;*®g
J 69
e. Verbeteringen van het Kanaal *?-• Ontwikkeling van de Haven
in België
f. Met Zeeschepen tot 60.000 ton naar Gent
In 1827 worden de werken ingewijd enerzijds twee sluizen mei een breedte van
respectievelijk 8 en 12 m en anderzijds het kanaal dat aan de waterspiegel 25 m en
op de bodem 10 m breed is en een diepte van 4/0 m heeft. In Gent zelf wordt het
Handelsdok gegraven. Het innig verband dat van bij de aanvang ontstaat tussen industrie
en haven laat Gent uitgroeien tot de eerste industriehaven van het land.
Naarmate het scheepvaartverkeer en de havenbedrijvigheid toenemen wordt het zee
kanaal aangepast en de haven uitgebreid. In 1880-1881 worden de Voorhaven en het
Houtdok gegraven in 1885 wordt het kanaal met ruimere afmetingen (breedte 65 m
aan de waterspiegel en 17 m op de bodem diepte 6,50 m) voor de scheepvaart open
gesteld.
De toenemende afmetingen van de zeeschepen doen aanvoelen dat Gent met het be
staande zeekanaal niet in staat zal zijn te concurreren met de andere havens in de toe
komst, zodat op nieuwe verbeteringen aangedrongen wordt.
Als gevolg van een conventie tussen België en Nederland worden werken uitgevoerd
zodat de kenmerken van de toegangsweg tot de haven bij de officiële inwijding in
1910 zijn
zeesluis te Terneuzen lengte 140 m, breedte 18 m, diepte 8,35 m
kanaal in Nederland breedte 67 m (waterspiegel), 24 m (bodem) en diepte
8,75 m
breedte 100 m (waterspiegel), 50 m (bodem) en diepte
8,75 m.
Deze afmetingen scheppen de mogelijkheid zeeschepen tot ongeveer 10.000 ton draag
vermogen met een diepgang van 8 m de haven van Gent te laten aanlopen.
Om te voorzien in de stijgende behoefte aan havendokken wordt in 1900 reeds door'
de gemeenteraad een uitbreidingsolan aangenomen. Aldus komen tot stand Grootdok
(1900-1923), Noorddok (1908-1913), Middendok (1910-1925) en Zuiddok (1927-1930). Bij
het uitvoeren van deze werken worden belangrijke vertragingen opgelopen als gevolg
van de eerste wereldoorlog.
De territoriale uitbreiding van het havengebied laat een rationele exploitatie toe en
schept gunstige vestigingsvoorwaarden voor de nijverheid. De havenbedrijvigheid zelf
overtreft spoedig alle vooruitzichten. In 1931 wordt derhalve reeds een aanvang gemaakt
met het graven van een nieuw dok, dat later de naam Schepen Sifferdok zal krijgen.
De economische crisis van de dertiger jaren en de tweede wereldoorlog verijdelen ecnter
verdere uitbreiding. Het commerciële zeeverkeer, dat door deze laatste omstandigheden
volledig uitgeschakeld wordt, herstelt zich slechts geleidelijk vanaf 1945.
Nauwelijks bereikt het maritieme verkeer in de Gentse haven in de volgende jaren de
resultaten van vóór de oorlog. De oorzaken hiervan zijn te vinden in de wijzigingen die
optreden in de aard van de goederen die over zee vervoerd worden onder impuls van
de technologische evolutie op wereldvlak en hoofdzakelijk in de afmetingen van de zee
sluis te Terneuzen, die ontoereikend zijn voor de moderne zeeschepen.
Het gevaar dat de haven zou worden afgesneden van het moderne zeevaartverkeer en
dat bovendien haar industriële functie zou verdwijnen leiden tot jarenlange bespre
kingen tussen de stad Gent en de Belgische Staat enerzijds, België en Nederland ander
zijds.
De Nederlands-Belgische conventie wordt op 20 juni 1960 ondertekend. Zij voorziet
dat een nieuwe zeesluis zal gebouwd worden en dat het kanaal een aangepaste ver
breding, verdieping en rechttrekking zal krijgen.
De zekerheid dat Gent bevaarbaar zal worden voor grote zeeschepen geeft aan de
industrialisatie een nieuwe impuls. Deze impuls is zo belangrijk dat de waterhoogte
i