S
DE MOLENS VAN SAS VAN GENT-
PHILIPPI NE- WESTDORPE
58
F
Rob Stock
vindingen
Da heer J. J. Lambert uit Oostburg, die
nog een tijdlang inwoner van Sas van
Gent is geweest, schreef in het Jaarboek
1966/19S6 van de Heemkundige Kring
West - Zeeuwsch Vlaanderen, een arti
kel onder de titel „De oudste molen van
Sluis, getij-molen of tóch windmolen?"
Daarin stelt hij, dat in de vroege middel
eeuwen op het maalgebied een aantal be
langrijke vindingen zijn gedean zodat men
langzamerhand kwam tot de ontwikkeling
van de waterradmolen. Hat duurde even
wel tot de 12e eeuw tot dit type, komende
uit het zuiden, over geheel Europa was
verbreid.
De normale, meest bekende waterrad
molen, ontleende zijn vermogen aan de
stroomkracht van het water in de rivieren.
Soms werd het water door middel van
kunstwerken opgestuwd, maar voorwasr-
de bleef een terreingestaldheid met plaat
selijk voldoende verval om er een water
rad op te plaatsen.
Het is duidelijk, zo schrijft Lambert, dat in
onze streken molens van dit type vol
komen onbruikbaar waren. In het vlakke
land kwam echter vrij spoedig een variant
in bedrijf, de niet zo algemeen bekende
„getijmolen". Hierbij werd gebruik ge
maakt van de energie die diep in het land
dringende zeearmen, onderhevig aan de
eeuwige werking van de getijden, lever
den. Bij vloed werd het langzaam op
komende water in een spuikom verza
meld. Bij eb leverde het terug naar zee
stromende water voldoende beweeg
kracht om middels het scheprad do
molensteen in beweging te brengen. Van
de jongste getijmolen in ons land ge
bouwd in 1696 te Sas van Gent in de
vestingwal, zijn de muurresten nog heden
te vinden.
beschrijving
Nadat de heren Tutein Nolthenrus en
Lambert aan het woord zijn geweest, ci
teer ik de „Beschrijving» van den eerstsn
aanleg en verdere aanwas der Fortificatie
van Sas v Gent beneevens aanwijzing»
haarer natuurlijke sterkte van derzahrer
environs; en een beredeneerde lijst van
alle de 's lands gebouwen; zoo van de
wooningen, corps de Guards, magazijnen,
sortien, sluijsen, zoo binnen Sas van Gent
als in de forten opgesteld en zaamenge-
bragt door de capiteijn ingenieur Sluijter-
man”.
Nr 10 Water Koorn Molen
De Gang bezijden de Bakkerij evenga-
me/d ieijdende naar de Kamer van de
gen op Zoom bestaan twee tekeningen en
van die in Middelburg (Spuistraat) is er
een aquarel in het stadsarchief. De enige
Nederlandse schrijver, die iets over getij-
molens vertelt in de tijd dat ze nog werk
ten, is Gargon, die in zijn reisbeschrij
vingen van Zeeland in 1717 over de molen
in Vlissingen schrijft.
De oudste getijmolen die de heer Tutein
Nolthenius vond, was die van Zierikzee;
deze werkte reeds in 1220. De laatste ge
tijmolen die afgebroken werd, was die van
Bergen op Zoom (1887). Overblijfselen
van getijmolens zijn schaars; het gebouw
staat nog in Schiedam (men vindt er ook
nog het waterkanaal). Goes en Bergen op
Zoom (in alie gevallen heeft het gebouw
echter sterke veranderingen ondergaan).
Aan de getijmolen in Sas van Gent, welke
in de vestingwal was gebouwd zodat bij
een belegering toch gemalen kon worden,
herinnerden ten tijde van ons onderzoek
nog enkele kanalen en openingen in de
stadswal, maar nu nog slechts de res
tanten van het bouwwerk aan de Kloos-
terlaan, die gelukkig tot monument zijn
verklaard en daardoor hopelijk voor lange
tijd voor het nageslacht bewaard zullen
worden.
Onder de titel ,,De molen» van Sas
van Gen? publiceerde de Provinciale
Zeeuwse Courant van 2 maert 1949
een artikel van mijn hand dat later de
aandacht trok van de heer A. Tutein
Noltheniu» uit Delft. Dat kwam om
dat uiteraard in dat artikel zowel aan
dacht gegeven werd aan de restanten
van de waterkorenmoien aan do'
Kloosterlaan als aan da ruïne van de
windmolen op de restanten van het
voormalige bolwerk Generaliteit, in
de volksmond beter bekend ais de
Molenberg.
In het najaar 1951 voorjaar 1952 heb ik
samen met de heer Tutein Nolthenius de
waterkorenmolen wat nadar bekeken met
als resultaat dat hij in het „Tijdschrift van
het Koninklijk Nederiandsch Aardrijks
kundig Genootschap, deei LXXI, nr 3,
1954, in zijn artikel over de getijmolens
van Nederland de waterkorenmolen van
Sas van Gent als volgt beschrijven kon:
„In 1696 werd een getijmolen gebouwd in
de vestingwal, hetgeen het voordeel had
dat deze bomvrij lag. Bij het beleg van
1747 werd geschreven: „Het graan, dat in
‘t hospitaal was, opges/agen en in zeker-
heyt laten brengen en met het malen een
aanvang gemaakt" Dit moet op deze
molen slaan: een plattegrond van deze
molen uit 1750 laat zien, dat het rad in een
zij kanaal draaide, hetwelk met twee ope
ningen in het hoofdkanaal uitkwam. De
bijbehorende bakkerij lag meer naar het
noorden in de wal en was door een gang
met de molen verbonden. In 1785 werden
reparaties aan deze molen verricht, waar
van nog een rapport bestaat"
De gegevens voor deze beschrijving zijn
ontleend aan hetgeen de heer E. Sluyter-
man stelde in zijn „Beschrijving van de
aanleg van het fort (1780), het
„Journaal'’ in het archief van Sas van
Gent uit 1747 en hetgeen ik schreef in
voomoemde krent.
terloops
Het is naar mijn vaste overtuiging zo, dat
in Sas ven Gent vee! mensen wonen die
i ...<fr „Watermeute" en het „Meulawaw"
gekend hebben, maar die net als zovele
andere nocit van GETIJMOLENS hebben
gehoord. Toch zijn er in het zuidwesten
van Nederland en in het aangrenzende
deel van België, volgens de gegevens
van de heer Tutein Noithenius, in totaal
ongeveer 47 van dergelijke molens in be
- drijf geweest; in Nederland 21. In oude
stadsgeschriften worden de getijmolens
terloops genoemd. Slechts van die te Ber-
onregelmatig
Een groot bezwaar van de getijmolens
was, dat zij onregelmatig werkten, doch
gezien de veel onregelmatiger werktijden
bij de benutting van windkracht was het
toch geen beletsel om de getij kracht te
gebruiken. Daarbij kwam dat de wind
molens op de wallen moesten staan en bij
belegering in brand konden worden ge
schoten.
Bijna alle molens werkten alleen bij eb,
daar bij vloed een spui bassin gevuld werd
en deze bij eb leeg liep. De langzaam op
komende vloed is voor krachtsontwikke
ling niet zo geschikt. Een uitzondering
maakten de getijmolens in Gouda, aange
zien hier het water naar de laaggelegen
polder werd ingelaten.
De bouw van de getijmolens in Nederland
is verdeeld over 5 eeuwen. In de 13e eeuw
zijn er 3, in de 14e eeuw 5, in de 15e eeuw
2, in de 16e eeuw 5 en in de 17e eeuw 6
gebouwd. De laatst gebouwde getijmolen
is die van Sas van Gent, welke van 1696
dateert. In Schiedam is er nog tijdens de
laatste oorlog weer een rad ingezet om
electriciteit op te wekken en de enige ge
tijmolen welke nog werkt, in de naaste
omgeving van Nederland, is die te Rupel-
monde aan de Schelde in België.
ftr mo/w, maait het meel, slaat olie, zaagt ook planken men heeft er gort en rijst en mosterd een te