62
F
de molens van sas van gent
Philippine - westdorpe
Philippine
ontheffing van de herbouwplicht, welk
verzoek overigens werd afgewezen. Of
het van deze heer du Pont was dat iater
de heer Verschaffel de molen kocht,
heb ik niet kunnen vinden, maar het
lijkt mij zeer waarschijnlijk dat een
nakomeling van hem de eigendoms
overdracht regelde.
In 1861 ging alles nog op de oude voet
verder maar „olie slaat men tevens met
den zelve, doch zaidens. De stoom-
koornmolen werkt alleen bij winde
loosheid"
Jkvr Coliot d'Escury schrijft over de
molen van Philippine in haar boekje dat
hiervoor genoemd is het volgende:
„De open standerdmolen is in 1854 vanuit
Gent naar hier geplaatst. Van 1868 tot
1913 was D. Comelis eigenaar, daarna
zijn zoon C. Corneiïs. In 1914 is de molen
bij hevigen wind naar beneden gestort,
alleen de staak bleef staan. Op den molen
stond „Anno 1774", vermoedalijk het jear
waarin de molen gebouwd is. Vóór 1354
heb ik op kaarten geen molen in Philippine
gevonden
De heer J Ch Comelis weet in het door
hem geschreven boekje over „Stad en
Land van Philippine in de hisiorrs-s
150 195i' over de molen wol wat meer
te vertellen. Op de blz 22 en 23 is het vol
gende te lezen:
„Reeds betrekkelijk vroeg wordt de moten
vermeld. Altijd heeft hij op dezelfde plaats
gestaan, namelijk op de buitenwal ven het
westelijk bastion van het Kasteel. De
molenberg van tegenwoordig is ongeveer
het laatste wat hiervan over is. Al in 1651
wordt er voor de magistraat een over
dracht van de molen aanhangig gemaakt
door de molenaar Joos de Bruyne die naar
Axel vertrok en zijn pacht overdeed aan
Pieter Carpentier, „gewesen molenaar van
der neuzen". De pacht bedroeg f 400,
's jaars. Andere stukken betreffende da
mo’en in dn eerste tijd hendelen b.v. over
In 1822 ward een poging gedaan tot
wederoprichting van de inmiddels ver
foren gegane graanmarkt. Uit het toen
vastgestelde reglement blijkt dat tus
sen 9 en 10 uur 's morgens verkocht
mochten worden: gerst, haver, bonen,
erwten, boekweit, lijn, kool, klaver
zaden, vlas en aardappelen.
Tarwe en rogge mochten verkocht
worden tussen 10 en 12 uur.
Stadswerkers waren toen Pieter Adri-
aan Feijen, Jan de Mul, Jan van der
Stock, Guillismus Arends, Francies
Dingenis, Lambertus Pieter Burgmeijer
en Pieter Dronkers.
I In 1750 waren er in Sas van Gent 2
windkorenmolens en 1 rosmolen. In
1747 was er wel een molen omgewaaid
maar de Staten-Generaal hebben de ei
genaar gelest deze weer op te bouwen.
Toen dat in 1751 nog niet was gebeurd
vroeg die eigenaar, Samuel du Pont,
schepen van Sas van Gent en notaris.
De invoer van graan en tarwe heeft
bijna altijd plaats gevonden vanuit de
Autrichenpoider, de Canisvlietpolder
Ivoor zover deze werd bebouwd) en de
Sint Albertpoider. Bijna steeds deden
zich daarbij moeilijkheden voor want
evengoed ais tegenwoordig, was ook
toen de handel gebonden aan alle
mogelijke reglementen en voorschrif
ten. Vaak werd de Raad van State ge
moeid met het vinden van oplossingen.
In de jaren 1790/1791 werd per week
uit Vlaanderen hier ter consumptie
aangevoerd: 26 zakken tarwe, 18 zak
ken rogge, 4 zakken boekweit en 2
hoornbeesten en 1 kalf.
Nog enkete feiten uit het vertsden mogen
dit verhaal over de Sasse molens comple
teren.
in 1694, in de tijd dat men volop bezig
was de vestingwerken te verbeteren en
uit de breiden, is een boekweitmolen
verbrand.
Op 9 april 1785 bezat Sas van Gent
volgens aen opgaaf van het toenmalige
gemeentebestuur 1 waterkorenmolen
onder de wallen en 2 windkorenmolans
op de wallen.
B David Davids* was boekweitprritor en
grutter. Op 7 oktober 1728 verscheen
er een resolutie van de Raad van State
cm ham w Lsteiten dat hij het meel
van buiten in de vesting bracht. Op 25
juli 1732 kwam dit te vervailen.
31 augustus 1794 gaf de Prins van
Hessen Darmstadt bevel aan Johannis
da Pauw cm zijn molen af te breken.
Die molen stond op het bastion Coe-
hoorn en de afbraak gebeurde op ver
zoek van de commandeur van de ves
ting.
In 1709 was P Rioderhuia (de Jonge)
weger van 't graan dat naar en het
meel dat van de molen werd vervoerd.
Van tedere zak meel pencot hij 4
du-iter** en van een zak graan 2 durten.
kwam daarin snel verandering. Sas mocht
immers geen handelplaats worden. Het
stapelen en verkopen van goederen was
hier verboden om Gent niet te benadelen.
Maar na het dvergaan van de vesting ont
stond hier een levendige handel. En weldra
waren er beurtschippers op Vlissingen,
Middelburg. Veers, Goes, Dordrecht, Rot
terdam, Delft, enz. Op 15 mei 1648 werd
door H H Mogende der Staten Generaal
der Verenigde Nederlanden al een octrooi
afgegsven op het gemaal, bier sn da waag.
Dit octrooi werd verlengd op 14 mei en 9
juli 1717. In 1648 bedroeg de meelaccijns
één stuiver van ieders zak rogge. Uit deze
enkele historischs gegevens mag over
duidelijk blijken dat Sas van Gent al vóór
11544 de beschikking had over zeker één
molen.
Op 9 juni 1823 verklaarden Pieter van
Gosthem, rentenier, Johannes Adri-
aansen, schipper, Elisius Stubbé, win
kelier en Johannes Petrus Willems, lo
gementhouder dat „Eerst na verloop
van vier jaren het hem (Johannes de
Pauw) heeft mogen gelukken den zel-
ven ten zijnen kosten wederom op te
bouwen en zij geen hoe ook genaamde
kennis dragen gemelde Jan Francies
de Pauw ooit of immer zo min uit hoof
de van de aanzienelijke hierdoor ge
ledens verliezen als wegens de stagna
tie van de voortzetting van zijn beroep
toegebracht eonige hoe ook genaamde
schadevergoeding heeft genotan"
Tot slot dan nog een historisch grapje!
32. 'r SS.'
Dominicus Verschaffen heeft in 1353 in
zijn molen een stoomwerktuig ge
plaatst dat één ketel had er 3 pk sterk
was. De akte van vergunning daar
voor is toegezonden door de minister
van binnenlandse zaken van 16 decem
ber 1852. onder nr 160, 6e afdeling.
Die vergunning moest in de molen
zichtbaar worden opgehangen en van
dat gebeuren moest het gemeentebe
stuur kennis geven aan de Commissa
ris van de Koning. Dat is gebeurd bij
brief van 11 januari 1853. Op do kant
van die brief is de vraag aangetekend:
„Hangt’het reeds?" Daaronder staat
dan da aantekening „Ja wal Mr"!