F de molens van sas van geni Philippine westdorpa 63 Vorenstaands gegevens werden groten deels ontleend aan de „Geschiedenis var Westdorpe" door R Hamerlinck, overi gens nooit gepupliceerd maar wal groten deels overgenomen in het boekje ver Johan Thomas over Westdurpe. Voor- er tegenspoed van vete jaren. Westdorpe Net els bij Philippine volgt hier eerst het verhaal van Jkvr CoHot tfEscury over de Westdorpse moten, opgenomen op blz 35 van haar boekje: „De foto ven dezen molen werd in 1906 genomen tijdens de feestelijkheden, die plaats vonden hij het inhefen van den nieuwen Pastoor. Sinds 1842 behoorde- de molen aan de familie Pfasschaert, die hem bad overgenomen ven Fr H Hamerlinck; van 1913-1916 was P van Waterschoot eigenaar, die den moten deed afbreken, omdat hij vond dat de huizen in den omtrek bet malen te veel be lemmerden. Hoe oud de molen is, konden wij niet nagaan. Op kaarten van 1644, 1693, 1750 en 1790 komt een moten te Westdorpe voor. Ook in een bron uit het efzp --n resten jar» 1715, als M Pendewijn aansprak* maakt op een gedeelte van de opbrengst. In 1715 werd pachter een zekere J de la Sarte. Een stuk uit 1743 noemt ais pachter Daniël Dooge. Molenaar de Clerq krijgt in het jaar 1783 een reprimande, omdat hij oude tarwe ge malen heeft, hetgeen de bezorgde ma gistraat erg schadelijk oordeelt alles om redenen er „geen goed Brood van word gebakken on dus ongezond is voor don eten In de Franse tijd heeft de familie Ctaeijs de moten ge-expl&teerd; de molenaar wordt zelflid van het bestuur der gemeente. Kort nadien schjnt de molen te zijn afge broken, althans in 1824 vermeldt de bur gemeester, dat er geen korenmolen in zijn gemeente bestaat. Pas in 1854 komt Dom. Corneiis weer een moten oprichten, welke 'vanuit Gent naar hier werd getransporteerd. Blijkens het jaartal in de kap was hij daar gebouwd in 1774. Deze molen is omgewaaid in maart 1915. Het bedrijf werd toen mechanisch ingaricht. Eerstehjk zal de Magistraat van Axel aan niemand permitteren ofte accord&arsn om op het territoir voors een molen nog te rosmolen of boekweit, meet of gortmokm te setten. De voorgeschreven Jan Hamerlinck sal de voornoemda maaldene voor hem, sijn fa milie en sijn nacornelingsn in een eeuw- gen erffeijns genieten en besitten, mits betitelende jaedijksa aan de stadt en Am bagte van Axel, de somma van tien pon den Vlaams, voor rantsoenpanningen aSa j&eren tien schellingen. De voormelde Hemeriinck sai ook ver plicht sijn de Landzaten var- Axel-ambagt in voorzeiden polder wegens de maaidarie na behooren te handelen en te scheppen als de moienaer op ons Ambagt. Dese erffei/nsbrief sal ook ten griffie van de Heerlijkheid van 't capitni worden ge registreerd om bij manqusment van be taling» daar te worden verkocht. Alles gedaen ten goeder trouwe sonder eenige erg ofte Hst an in kennisss der waarheid onder den zege! van zaken der stadt en ambagte van Axel onder signa ture van griffier" jaar 1548 wordt over een molen ge sproken, maar deze stond waarschijnlijk op een andere plaats" Antwoord geven op hetgeen in de laatste zin van het voorgaande werd veronder steld, zou betekenen de geschiedenis van Westdorpe beschrijven. Een vrije heerlijk heid, die eerder in de geschiedenis te vinden is dan Philippine en Sas van Gent, maar die bijzonder veel geleden heeft van overstromingen e.d. Zo was er ook in 1586 een overstroming waarbij naar alle waarschijnlijkheid de toen reeds bestaan de moten gespaard is gebleven. Nadat er opnieuw bedijkingswerken waren uitge- vöerd werden er spoedig enkele huizen en boerderijen in de omgeving van die molen gebouwd waardoor het eerste deel van het tegenwoordige Westdorpe ontstond, dat „Klein Gent" werd genoemd. Isabella, dochter van Philips II, trouwde in nov, 1598 met Albertus van Oostenrijk en kreeg van haar vader de zuidelijke Neder landen als bruidsschat. Zij schonk de schorren van Westdorpe aan het kapittel der Kanunniken van de Onze Lieve Vrouwe kerk in Antwerpen. Van daaruit vroeg en verkreeg men in 1617 toestem ming om de schorren te bedijken die 130 jaren onder invloed van de zee waren ge weest. Uit dat octrooi ontstond de Vrij heerlijkheid, terwijl de nieuwe polder da naam van „Autrichenpolder" kreeg. Aan het octrooi mochten verschillende rechten worden ontleend, zoals de vrije vogel vangst, de visserij, de jacht en ook het recht van de wind, hetgeen zoveel wil zeg gen dat er molens gebouwd mochten worden. Voor iedere molen die er ge bouwd zou worden moest men wei 2 zakken graan naar Gent brengen ten profijtevan de Graaf. Het „handelen en scheppen" zoals hier voor bedoeld, was in een reglement vast gelegd waaruit blijkt dat de mulder teder het zijne geven moest, niemands granen zou verwisselen of vermengen en ais dat nodig bleek de ingezetenen zou bshende- fen vóór de vreemdelingen. Uit iedere Vlaamse zak'’ tarwe of rogge mocht de molenaar 14 pondS scheppen en uit ieder» zak gerst of haver 12 pond. Voor het kap pen van tedere Vlaamse zak erwten of paardebonen kwam hem 4 pond toe. Eerder hadden burgers en ingezetenen van de stede en de ambten van Axel en Neuzen op 18 november 1616 ver klaard „noijt gekend ofte geweten hebben andere kereken, beoosten, be- zuijden ofte beweswi voort. stadt Axel dan alleen de kereke van Beoosten blije en de kereke van Suijt duipa, met welke parochie van Suytdurpe gemeen Jaeger seker landen, huyzen en aen meuten, ghe- naempt Westdorpe, enz. Zeker is dus dat ook toen Westdorpe a een molen rijk was Op 12 april 1710 werd in Axel een stuk on dertekend dat betrekking had op de moten van Autrichenpolder. Da inhoud daarvan was als volgt: „Alle, die deze presentie letteren zullen zien of horen lezen, Saluti Wij burgemeesteren en schepenen der stad en Ambagte van Axel, bekennen en verklaren mits deze met Johannes Hemer iinck, molenaar in den Autrichenpolder op de heedijkheid van 't Capitte! over de maa/derie soo verre Axel-ambagt strekt en nog bij herdijking mogt komen te strek ken ten westen en noord-westen van het gat van St Mark, in den minne geaccor- deert en overeengekomen te zijn in maniere navolgende: Met betrekking tot de laatste moten van Philippine is er niet veel verschil in beide beschrijvingen. Alleen, de heer Corneiis noemt het jaar 1915 voor het verloren gaan, terwijl Jkvr Collot daarvoor 1914 aan gaeft. De gegevens van Cornells zijn juist en hei moet met enige spijt worden geconstateerd dat ook de molenberg van tegenwoordig niet lang mear het laatste zijn zal van hetgeen er over is van het ver leden. Men is immers ijverig doende om die molenberg af te graven om, zoals een reclamebord aangeeft, plaats vrij te maken voor woningbouw.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1977 | | pagina 9