- 9 -
U
IV. DERDE INDIJKING 1781 - 1789
Ze zit vol paars en donkerviolet, als er stormwind dreigt. Ze is
troebel en vuilgrijs, als het gaat onweren, gram en duister als de
dondervlagen kernen. Onder de bliksem ziet de Canisvliet zwart als
inkt, met gulpen buien ertussen, De senbere fortenresten omsluiten
de binnenzee, monumentaal als de dijken, indrukwekkend tegen de
schuine glooiingen als een verdedigingslinie van een wakend volk tegen
het immer dreigende gevaar. Aan de overkant van de dijk ligt Zelzate.
Het vierkante torentje steekt nauwelijks uit boven de boomkruinen van
de baan naar het St. Stevensfort
Op 23 juli 1709 geeft Koning Karei van Castilië toestemming de Fran-
ciscuspolder (zonder de Lippenspolder) te herdijken. Het was o.a.
verzocht door Nicolaas le Blon, ontvanger der hallen en commandeur
van de "uitgaande rechten tot Ghendt" en Peter van Zele, burgemeester
van Wachtebeke. Het betreft een 2 a 300 geneten land, geïnundeerd
door het zeewater, horend onder Wachtebeke - voorzien een deel van
het Franciscuspoldertje van het Axel-Ambacht, ten westen van Zelzate,
dat grensde aan de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het land had
toebehoorctaan de abdis van het klooster ter Haegen te Gent, die het
had laten indijken indertijd»
Men wilde voorkomen, dat Zelzate, ten zuiden van Canisvliet onder wa
ter zou lopen. In 1751 verbood de Keizerin bij laag water het vee
te laren grazen op de zeedijk van de KememelkpolderDit gold ook
Het vee werd geweid op de schorren langs de
Canisvlietpolder en Beoosten Blij-West
(uit de memoires van Graaf Ferraris)
Graaf Ferraris, onder zijne Koninklijke Hoogheid Karei van Lotharingen,
beschreef Canisvliet in 1781-1787 als volgt "De Canis Vliet is niet
meer dan een zee-amp je, dat van het noorden komt en weer in het
noorden verdwijnt. Het vormt een eiland, ten oosten van de Stad Sas
van Gent. Het is 2 tot 300 meter breed en 6,5 m diep. De oevers lig
gen op de hoogte van de horizon en het rivierbed is vast en zanderig.
Er is van op te merken, dat het min of meer gevuld is met water, naar
gelang de zee meer of minder hoog is
voor de Nederlanders
St. Antoniusdijk.
Het gevaar voor overstromingen maakte de landen, vóór de laatste in
dijking van Canisvliet, spotgoedkoop, hoewel ze van nature vruchtbaar
waren. Zo werd bij de dood van oud-burgemeester G. Hamerlinck in 1768
hofstee en 85 gemeten land, bestemd voor zijn zoon Judocus, op 4500
gulden geschat, d.i. geen 58 gulden per gemet. Dit pachtgoed werd
later bewoond door D. Laureys.
Met de indijking van Canisvliet werd her gevaar voor overstromingen ge
ringer en de pachten gingen de hoogte in, tot 200 gulden per gemet.
Canisvliet bereidde zich voor op de definitieve indijking.
Daartoe werden alle forten, die al lang buiten gebruik waren, ont
manteld
Het Antoniusfort pas in 1805 door Francois Antheunis
Het Stevensfort in 1673 door Willem Evertsen voor 430 gulden
Het St. Marcusfort rond 1673 door overstroming weggespoeld
St. Peer; St. Gheleen en St. Francois in 1673
En het fort van Sas van Gent pas in 1826 bij de kanaalwerken.