U 15 JOHAN VAN DEN STEEN - 25 JAAR NATUIWJAARNEMER Een kreek met rietkraag, De uitkomsten van hun vrijwilligerswerk zijn belangwekkend genoeg cm in breder verband door te spreken. Op 13 januari 1975 is er een bespreking geweest over het rapport 1973/1974 met Staatsbosbeheer, Axeler Airbacht, Ministerie van Landbouw, afdeling fauna beheer (jacht), de landbouw, de rijkpolitie, de Heemkundige Kring en een af vaardiging van de oost Zeeuwsch-Vlaamse Vogelwacht. Afgesproken werd dat dit soort besprekingen voortzetting zou vinden onder leiding van en op ini tiatief van Staatsbosbeheer. Tot nog toe is het bij afspreken gebleven. Ongeveer 4 -aar geleden, cm precies te zijn, 18 mei 1974 is het voortreffe lijk boekwerkje "Canisvliet een grensgeval" uitgegeven bij gelegenheid van het 5-jarig bestaan van de Heemkundige Kring. In zorgvuldig gekozen woorden en voortreffelijk geformuleerde zinnen schrijft daarin de heer van den Dool, het grensgeval dat Canisvliet heet. Een klein natuurgebied helemaal onderin Zeeland, weidestrand, omringende vegetatie en een interessante rijkdcm aan vogels Niet zo maar een vergeten geval, want Canisvliet maakte geschiedenis. Ook recente. Het werd zelfs in de beginjaren van 1970 onderwerp van inter nationale politiek, cmdat de kreek gevrijwaard moest worden van dodelijk af valwater uit de buurgemeente Zelzate. Er waren echter in het verleden neer breekpunten zo bijvoorbeeld de 80-jarige oorlog, teen Prins Maurits uit strategische overwegingen de dijken liet doorsteken en land aan de zee prijs gaf ên de tol, die de kanaalverbredingswerken eisten. Er zijn grenzen. In de Canisvliet is het welbevinden en schoonheidsbeleven vissen, vogeltjes kijken, gewoon zijn, waar elders en waar eerder beleeft men zo zuiver de verhouding tussen welvaart en welzijn, tussen natuur en kuituur Dan is het geen grensgeval, maar een centraal gegeven; zicht- en hoorbaar voor iedereen, grens tussen land en water, tussen frontlijn van noordelijke en zuidelijke Nederlanden, bufferzone van politiek, veilige grens tussen België en Nederland, tussen Belgisch- en Zeeuwsch-Vlaanderen. het kan niet anders of de Het feit van zijn zilveren conservatorschap wil het gemeentebestuur van Sas van Gent in herinnering roepen. In het vierde deeltje van de Alcedo-reeks verscheen een vogelinventaris van de Canisvliet en onmisbare bron van informatie was natuurlijk de heer Van den Steen, Daarin betitelt men hem als "verdienstelijk veldomitoloog, die reeds jaren vergroeid is met het leven op en rond de kreek" Dagen, uren, sleet hij er en nog wekelijks vertoeft hij in de' cmgeving van "zijn" Canisvliet om zowel 's zomers als 's winters het karen, gaan en blijven van vogels, dieren en planten te observeren. In zijn verslag van 1975/1976 is dat cijfermatig benaderd. Indrukwekkende getallen, nl. 61 x het gebied volledig geïnventariseerd, waarmee gemoeid waren 355 uren van onderzoek ter plaatse en 109 uren huis werk. Aan labo-werk en literatuurstudie t.b.v. hydro-biologisch onderzoek werden 983 uren besteed. Was hij aanvankelijk een vreemde eend in de bijt vogels die er nu leven moeten hem wel kennen. Jammer dat we hun taal niet verstaan on eens bij hen te informeren. Wellicht zouden zij zeggen Johan Van den Steen was niet van steen toen de Canisvliet in gevaar was. Een sluwe vogel die dat heeft geconstateerd Een paar apart vormt Van den Steen met zijn compagnon de heer van Geloove, die partij is vanaf 1970. De laatste zal kunnen bevestigen dat wat de sluwe vogel" constateerde nu door eenieder wordt geloofd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1978 | | pagina 29