L-349 1 Elisa treurde. Edmonti vluchtte Holland lag overspoel.d van Belgische vluchtelingenzodat Edmond dezelfde dag nog in de bakkerij stond te kneden dat het daverde. In het ouderlijk huis liet moeder Barbara vijf kinderen August 86, Sofie 88, Karie 89 en Emilie 80. Al bleef Holland neutraal, toch diénden de grenzen bewaakt te worden, van Sluis kil tot Sas van Gent. Dat was- het werk van soldaat Edmond. Tegen vergoeding bleef hij thuis ingekwartierdZelfs wanneer de dienst verlegd werd van Westdorpe naar de Grauw, samen met Waelput, de smid van Vestöorpe, toch kwam hij af en toe een avond aan huis logeren. Zijn inlijving bij de compagnie in- Ternéuzen stelde eén einde aan dat halfslachtig soldatenleven. Het lag voor de hand ,dat Edmond, zichzelf zou vestigen als bakker in het dorp van zijn vrouw. Kaar eerst werd er uitgekéken naar eén eigen woning. Dé koop ervan werd gesloten in 1919. Een net huizekën in de Ueststraat, waar een bakkerij werd aangebouwd en gereed gemaakt, nog vóór de komst van het eerstelingske. Het was een dochterke, Adrienne. Het stierf, och arme, pas 1 maand oud. Het was een ontgoocheling voor het jonge paar, in het werk. De ijzeren tucht lag hem niét. Had hij geen scheve ogen? Was dat geen oogkwaal? Met die redplank belandde hij in Middelburg. Een bril, veelvuldige behandelingen door dokters allerhandewaaronder eindelijk de man "die hem van scheelhéid gene zen zou". Het was dokter tegve. Deze puurde in zijn verletten én ontdekte dat kink hoest aan de basis lag van zijn oogkwaal Het liep tegen Sinterklaas aan, 1915. Als bakker kreeg Edmond, toen gekazerneerd in Domburg, 14 dagen extra verlof, verlengd met 14 dagen Kersteóngé. Zo werd het Oudejaarsavond vooraleer Edmond met de scheve ogen zich voor behandeling in het militair hospitaal van Middelburg kwam, aanmelden. Moeder werd onwetend gelaten over al de narigheden die hem boven het hoofd hingen. Hij arriveerde op 1 januari 1916 en vertrouwde op de befaamde oogspecialist dokter Weve, later wereldberoemd orn dé genezing van prinses Christine. Hij is het die de ogen rechtgezet heeft. Een maand rust en op 31 januari 1916 mocht Edmond afzwaaien. na. Frans werd er 73, -sterk geslacht! Leefde iedereen mee met het wel en wee van het jonge gezin Edmond, het was toch bijzonder Sofie die stiefmoederlijk kon tekeer gaan tegen haar jongste broer. Het moet gezegd, dé spuiter gaf er wel eëhs .aanleiding toé. Bekomen van de ontnuchtering opgelopen door het afsterven van het eerstelingske nam de bedrijvigheid in de WestBtraat weer vaste vorm. Wat een warme, zoete rey.k van eieren, bloem en melk sloeg U daar bedwelmeer in 't gezicht. Specialiteit van Edmond was witte sp-eculoos. Het mengsel l ,ft geheim. Platen belegd met in vorm, gesneden stukjes deeg, werden in de ovenmond geschoven tot een smakelijke gouden kleur uit de schemering opbloemde. Bij nader toezien slóeg die kleur aan alle kanten wit-lichtbruin uit. "Spécialité de la maison". Ook kleingebak werd uit de hitte gehaald: taartjes, dessert, ma<rontjesvard 11e- noótjes en dies meer. De zaak floreerde. Grossiers waren de enige afnemers met paard ,en kar en na 1930 met de auto. Eén wil ik vernoemen, de firma Ryekaert-vari dor Steen. Ook de echtelijke liefde herpakte zich met succes. Tussen speculoos, .cbuk oh koekebrood werd het zoetekoekjgeboren, een lieftallig meisje, Irene. Hoeder was een koningin te rijk. Vader met zijn róód geboend gezicht, opén en rond als eén zon, met zijn kloeke armen en zware handen vol wittigheid, een bakker met lijf en ziel, die barts van gezondheid en al zijn macht verspeelde in het kneden van deeg,, wiens ogen straalden van deugnieterij en weldoende levenslust, vader zat daar nu voor zijn dochtertje. Al wat hij doen kon was glimlachen en zijn schril: verbergenof het zou blijven leven. In de eentonigheid van het werk gingen zijn gedachten naar zijn Elisa! Was de ommegang met mekaar schaars en telkens van korten duur, het verlangen naar de eeuwige binding was des te sterker, zó sterk dat het tot een huwelijk kwam op 7 oktober 1919.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1985 | | pagina 24