bij admisse van mijn’heer den dijckgraef van
bewesten Yerseke, Corn. Janssens en de
sccuthe van Crabendijcke Jac Hcndricx Let-
tacrt” op 6 Juli 1 347.
Op 29 Augustus 15 1, des middags om 3
uur legde de ridder Antonie de Baenst, heer
van Axpoele, Hansbeke,-enz, voorschepen van
Gent, de eerste steen der sluis buiten de land-
dijk, genaamd „de soute speije”. In 1536 was
men eindelijk zo ver dat men ook de eerste
steen kon leggen der „zoete speije” op onge
veer 1000 voet afstands van de zoute. Dit is
gebeurd op 8 Mei 1556 door de „goede ende
edele heer Adolf van Bourgondië, ridder, heer
van Wacken, enz.” in tegenwoordigheid van
duizendé personen.
Nauwelijks was het octrooi verleend of de
Gentenaars togen aan het werk aan hun
nieuwe vaart naar de „Joost Hamerlinxc-
sluus” in het begin van een kreek genaamd
„Papegeule”.
Blijkens „de vaartboeken” der Stad Gent
werd de aanbesteding gedaan volgens „con
ditie ende bespreken, geraemt ende geresol-
veert bij de schepenen van der keure met ende
te verwachten was, verleende hij aan Gent op
26 Mei 1547 lc Turnhout het gevraagde oc
trooi, waardoor de Gentenaars in de gelegen
heid werden gesteld zich als van ouds een
kortere en veilige weg met de zee te ver
schaffen.
F-164
Eén der vormen van de vesting Sas van Gent van vóór 1644
i’ r-4-.
10
- 1