2326 F 147a 1 VAN SAS VAN GENT DE we al artikel een op bestond uit een burgemeester en te Sas van Gent, 23 mei 1987 Rob Slock door van en ’'STADSRECHTEN” Die plaatselijke een aantal Of het de motivatie voor het stedelijk schoon geweest is of de Koning niet wilde onderdoen voor het Franse bewind, is niet gebleken maar wel dat de muur in de oude vorm is her steld zoals we nu nog dagelijks kunnen constateren. Onder bovenstaande titel publiceerden bladzijde F.147 van de enveloppe. Daar werd verwezen naar een Koninklijk Besluit van 31 juli 1823, zijnde het twaalfde jaar van de regering van Koning Willem I. Het kan niet anders of dat besluit moet een beves tiging zijn geweest van hetgeen de Koning eerder besloot op 20 augustus 1816, onder nr. 22. Immers, onder dagtekening van 21 september 1816, schrijft het gemeentebestuur van Sas van Gent een brief aan Zijne Majesteit den koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, Groot hertog van Luxemburg, enz. enz. enz., die als volgt begint: "Uwe getrouwe onderdanen der Stad Sas Van Gend, koomen de tussc henkomst barer Regeering, Zich voor den throon Uwe Majesteit werpen, om hunne gevoelens van dankbaarheid herkentenis te betuigen, wegens de weldaad die hoogst de Zelve bij besluit van den 20 Augustus jl. No. 22, aan hun heeft believen te bewijzen, met deze vesting te laaten be houden den Rang van Stad.” "Regeering” Raden” De gelegenheid werd te baat genomen om de bijzondere aandacht van de Koning te vragen voor het herstel van de muur aan de oostzijde van de kade. Door het wegspoelen van de ondergrond was een gedeelte daarvan verzakt. Het gemeentebestuur wilde die muur graag hersteld zien in de vroegere staat. Wat we nu waterstaat zouden noemen voelde daar niets voor en meende dat de muur "tot eene zekere diepte moest worden afgebroken en de agtergronden van de kaai schuins bijgestoken om vervolgens met eene dekzode aan den voet te worden gedekt”. Dat vond men geen oplossing en men schreef de Koning: "Deze manier van werken ontcierd niet alleen het schoon Gezigt der haven maar steld ons bloot aan onderscheidene gevaren die daaruit zouden kunnen ontstaan”. Men wees er op dat "als wanneer door den sterke stroom van het water de kaaimuren (aan de zuidzijde eerder) voor een zeer groot gedeelte zijn weggezonken, de schade onverwijld door en voor Rekening van het toenmalig fransch Gouvernement is hersteld geworden en de kaaimuren gebragt in den vorm zoo- als die voor het wegzinken haar wezenlijk bevonden, heeft het fransche bestuur destijds noodig geoordeeld deze muuren voor Rekening van den Lande te herstellen en de onkosten te dragen welke ruim tien duizend gulden hebben belopen". Men vertelde de Koning dat de reparatie die nu moest worden uitgevoerd niet boven de Fl.3.000,-- zou komen en men verzocht hem op dracht te geven om tot herstel in de oude staat en voor reke ning van het land over te gaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1988 | | pagina 28