F 312
2918
4 augustus
Ook het nog resterend archief moet in veiligheid gebracht
worden. Per schip wordt dit kostbare materiaal naar de Poonhaven
in het land van Axel gebracht en van daar naar Middelburg
verscheept
28 juli.
In verband met de inname van het land van Cadzand door de
Fransen verzoeken verschillende burgers een extra afvaart van de
beurtschipper naar Middelburg met het doel nog tijdig te kunnen
vluchten. Die afvaart wordt echter nog een dag uitgesteld, dit
i.v.m. het feit, dat de Fransen reeds in het bezit zijn van
Biervliet en het gevaar bestaat, dat het beurtschip door een met
Fransen bemande "Hengst of Boot" kan worden overmeesterd.
's Avonds 9 uur is er weer een extra vergadering. De Burgemeester
deelt mee, dat Machiel Leunis beurtschipper op Rotterdam en
Huybrecht van Boven beurtschipper op Middelburg hem hebben
verteld, dat de Magistraat van Axel bevel gegeven heeft aan de
beurtschippers zich naar het Hellegat te begeven en daar verdere
orders af te wachten. Ook de Sasse beurtschippers staan te
trappelen om naar het Hellegat te varen. Na onderlinge discussie
wordt besloten Huybrecht van Boven aan te zeggen de goederen, die
voor Middelburg bestemd zijn, in te laden en vervolgens moet hij
proberen Middelburg te bereiken. Indien dit gelukt moet hij in
Middelburg nieuwe vracht voor Sas innemen, proberen in Terneuzen
te geraken, vervolgens de goederen lossen en die per as naar Sas
laten vervoeren. Vervolgens moet de schipper dan naar het
Hellegat varen, waar ook schipper Leunis zich zal bevinden.
De volgende dag meldt burgemeester de Jonge, dat schepen Eltzman
bij de Prins is geweest, waar hem is meegedeeld, dat er een frans
bombardement (beschieting) op Sas zal volgen. De vergadering
bespreekt de wenselijkheid, dat de Magistraat een veilige
schuilplaats verleend zou kunnen worden in de kazematten of in
een sortie (overdekte gang van de hoofdwal naar de voorwal). De
burgemeester, de schepenen en de secretaris zullen zich naar de
Commandant Baron van Minnigerode begeven om hem te verzoeken hen
een schuilplaats te verlenen. Ze hebben een heel mooie reden voor
dit verzoek nl. dat de Magistraat niet van plan is te vluchten,
aangezien hun plaats bij de bevolking is. In ruil hiervoor
verlangen ze van de Commandeur een zekere veiligheid.
adjudant van de Prins heeft tot nu toe noch "voor de domestigue
noch voor de verteeringe" ook maar enige vergoeding betaald. De
adjudant beweert namelijk, dat de voeding en de verzorging van
de paarden van Zijne Hoogheid voor rekening van de stad komt.
Schepen Nicole heeft echter de adjudant verteld, dat volgens het
Reglement van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje d.d. 1750 de
verzorging en voeding der paarden door de eigenaar betaald moet
worden. Nog is het conflict niet opgelost. De adjudant beweert,
dat het zeker in deze tijd niet past aan de Prins ook maar enige
vergoeding te vragen. Besloten wordt toch maar een rekening bij
de Prins in te dienen. Reeds op 15 juli heeft de Prins zijn
antwoord klaar. De burgers (poorters) en inwoners van de stad
moet aangezegd worden, dat zij hem, Prins Frederik, voor de tijd
van zes weken moeten onderhouden. Iemand, die de extra lasten die
zoiets meebrengt, niet kan opbrengen, moet de stad maar verlaten.
Het komt er dus op neer, dat er ten behoeve van de zoon van de
stadhouder een extra belasting geheven moet worden.