2928
F 322
die
wat
pas
Hij neemt
1
2
3
4
een
vertellen
de onderwijzer en de hulponderwijzer
de leerlingen
het lokaal en de meubelen
het onderwijs zelf
De onkosten van de verwarming van het schoollokaal worden door
de onderwijzer gedragen. Het gevolg hiervan is, dat het
schoolgeld zs winters hoger is dan 's zomers, wat weer tot gevolg
heeft dat kinderen in de winter de school niet bezoeken van wege
"zijn post getrouw en
Wat
zorgvuldig waar". Wel wordt de aanmerking gemaakt "dat hij geene
genoegzame orde en werkzaamheid doet heerschen in zijne school"
Op dit punt heeft de schoolcommissie extra gelet.
Over de geschiktheid en bekwaamheid van de hulponderwijzer zijn
van de schoolopziener positieve berichten ontvangen. De
schoolcommissie heeft zich nu zelf kunnen overtuigen van de
aanwezigheid van een hulponderwijzer en kan niet anders dan "de
meest loffelijke getuigenissen" uitbrengen. Voor ons is het
natuurlijk een vreemde gang van zaken dat de schoolcommissie niet
van de benoeming van een ondermeester op de hoogte was. De kosten
van een hulponderwijzer werden door de onderwijzer gedragen. Het
salaris van 20,- per jaar plus kost en inwoning kwam geheel ten
laste van de heer Hollebrands
kregen, ontspon zich tussen de beide heren een twistgesprek. De
burgemeester voelt zich zo beledigd, dat hij de fungerend
Districtscommissaris vraagt, hoe de pastoor uit de parochie
weggewerkt kan worden. Natuurlijk kan de Districtscommissaris
niet op de zetel van de Bisschop gaan zitten. Over de plaats van
pastoor in een parochie heeft het wereldlijk gezag niets te
gestichte school betreft, heeft
burgemeester Danckaerts wel degelijk gelijk. Iedere nieuwe vorm
van onderwijs moet én aan de gemeente én aan de districtscommis
saris gemeld worden.
Ook de heer Hollebrands had moeite met de Pastoor. De voorberei
ding van de eerste Communie en de daaraan verbonden godsdienst
lessen werden onder schooltijd gegeven en wel iedere morgen om
half 10. Iedere ochtendschooltijd een uur verzuimen was voor de
heer Hollebrands natuurlijk erg storend. De schoolopziener kon
hier echter niets aan doen. De pastoor bepaalt zelf het uur,
waarop de godsdienstlessen gegeven worden.
We nemen afstand van de geschillen tussen de diverse hoogwaardig
heidsbekleders en gaan terug naar onze openbare school. In die
tijd houdt niet alleen de schoolopziener toezicht op het
onderwijs, er bestaat ook een gemeentelijke schoolcommissie,
waarvan de heren Ysselstein-J.Stevens en A.Bauwens deel uitmaken.
De commissie vindt het in januari 1853 nodig enkele kanttekenin
gen te plaatsen bij de staat van het onderwijs op de gemeente
school. Hun inlichtingen, bedenkingen en aanmerkingen zullen
betrekking hebben op:
De commissie overweegt het maandelijkse schoolgeld door de
gemeente te laten regelen naar het inkomen der ouders. De
onderwijzer is dan verzekerd van een geregeld maandelijks
inkomen.(uiteindelijk moet de heer Hollebrands het schoolgeld
zelf innen.) Rest nog het probleem van ouders, die hun kind thuis
houden om het maandelijkse schoolgeld niet te moeten betalen.
de onderwijzer betreft: