100 ’s Maandags, 4 November zijn de geallieerden met gros van legeren kanonnen op Assenede gearriveerd. De grenzen worden weer strikt afgezet, niemand in of uit. Tegen den avond schijnen zij opgesteld te zijn en begint het geschut met verdubbelde hevigheid. Al de bewoners van Selzaete komen naar ons gevlucht. Karren, wagens, allerlei voertuigen geladen met het allernoodigste. Vluchten om het lijf te redden. Van verscheiden vluchtelingen worden dan ook menschen geraakt. Sommigen worden in hun vlucht nog dood geschoten of verminkt. Van iemand die ook kon vluchten werd de oude moeder gedood, die maar langs de weg moest blijven liggen met gevaar voor meer. Niemand kan blijven staan, vooruit, steeds maar vooruit om aan het moordend lood te ontkomen. Vele burgers willen niet weg uit Selzaete maar worden verplicht, met de revolver op de borst, door de Duitschers. Als het ware weggejaagd om de dood te ontkomen want de meeste menschen denken dat het niet zoo erg zal zijn, doch de Duitschers zeggen dat als het zoo blijft voortgaan, dat er na 2 dagen geen huis in Selzaete meer recht staat. Zoo is het ook het geval op den Triest, een buitenwijk van Assenede. Daar staan de kanonnen van de geallieerden. Er wordt daar door de Duitschers steeds naar geschoten. Ook zijn daar verscheidene burgers gedood en gewond. Tegen den avond is het geschut van over en weer zoo hevig geworden dat hooren en zien vergaat. De nacht die aankomt zal wel weer een slapelooze zijn, want die vliegmachines zijn de gevaarlijkste monsters. Die zien er ook geheel niet meer naar of ze al boven ons zijn of niet en dan ’s nachts, als men ze niet kan zien, denkt men altijd dat ze boven u zijn. Van Gent af komt ook een vechtend leger naar hier op. Als men daar ’s avonds op staat te luisteren is dit een allerverschrikkelijkst geweld. Het rolt en rommelt als een zwaar onweer, het licht is niet van de lucht. Het geschut, machinegeweeren en geweervuur van hier vlak aan onze grenzen en dan dat verdere aankomende geschut doen het hier op een hel gelijken. Doch wij hebben toch moed dat het gauw gedaan zal zijn. Het laatste vredesaanbod van de Duitschers is niet afgewezen. Er zijn n.l. voorwaarden gesteld die moeten beantwoord zijn voor 11 November des voormiddags 11 uur. Daar nu de geheele regeering zoo goed als omver geworpen is in Duitschland en een rijkskanselier benoemd is die naar vrede verlangt, gelooft een ieder dat deze ook die voorwaarden zal aannemen en dan zal het wel gedaan zijn. Doch intusschen gaat den strijd toch maar even hard en verbitterd door. Om 11 uur ’s avonds is in de richting Gent een zware brand te zien. De geheele horizon is fel verlicht als gevolg van den strijd daar in die omstreken. Nu en dan wipt nog een Duitscher de draad over naar ons toe om zich te laten interneeren. Van zulke weten wij dat de Duitschers opgesteld staan achter Selzaete op den weg naar Wachtebeke. Van slapen is geen gedacht. Den heele nacht maar steeds licht kanongeschut en onophoudelijk machine- en geweervuur. Vliegers vliegen af en aan. Op den middag is hier een gevecht geleverd van 5 machines tegen elkaar, waardoor een meisje aan haar schouder gewond is geraakt. Het was een kind van ouders van Selzaete die hier een toevlucht hadden gezocht voor de kogels doch hier alsnog geraakt werd. 5 November ’s morgens al vroeg geweervuur. De Duitschers zijn nog steeds met een paar patrouilles aan de overzijde van het kanaal waar ze maar steeds vechten om zoo het gros van hun leger de tijd te geven zich op Antwerpen terug te trekken. De kanonnen van heen en weer doen hun moordend werk. De schoorsteen van de aluminiumfabriek is reeds niet meer te zien, als ook de torens van de fosfaatfabriek op Rieme zijn ook naar beneden geschoten De daken van de mouterij op Selzaete bestaan ook niet meer. De schoorstenen van Tijdgat, de suikerfabriek op Selsaete is ook al reeds verscheidene keeren getroffen. Nog maar steeds honderden en duizenden vluchtelingen van Selzaete, Moerbeke, Wachtebeke en omstreken vullen onze gemeente. Dit is een bedrijvigheid die zeer veel werk en moeite vraagt aan het

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 102