I
latere toevoeging in het Notulenboek.
3. DE BOUW
3.1
De opzichter
21
Het is duidelijk een
Het contract werd getekend door de
aannemer, zijn borgen, - waarbij nog
problemen waren, omdat één van dc
borgen niet aanwezig was, - het
kerkbestuur, gezien door de architect en
goedgekeurd door de bisschop van Breda
op 6 maart 1891.
Op 17 augustus 1890 waren officieel de eerste plannen geopperd. Nog geen zeven maanden later kon
men beginnen met de bouw.
Het Notulenboek van het kerkbestuur noteert: “Heraanbesteed aan den Heer C. Mulders te
Raamsdonkveer den opbouw der nieuwe kerk, volgens contract geseponeerd in het archief.’’
De secretaris van de bisschop schrijft
een klein brielje het
“Monseigneur heeft dan
geteekend cn
brielje het volgende:
heeft dan het stuk
zendt het hierbij terug, in goed vertrouwen dat de architect dc noodige zorg zal
aanwenden ten einde de bouw bij dit alles, aan hechtheid en vereischte afwerking niet inboete. Het kan
toch niet op dc weg van Mgr liggen, om al hetgeen in 't bewust stuk vervat is, te beoordeelen. Zoo
moge dan, na zooveel tegendragen. zooveel mogelijk voorspoed op uwen arbeid volgen’’. Misschien
tekent dit briefje de situatie meer dan wij nu nog kunnen achterhalen.
Op 30 december 1890 vestigde zich tijdelijk in dc gemeente Sas van Gent Hermanns Hendricus
Spiring, opzichter van beroep. Hij was geboren in Groningen op 28 april 1841 en rooms-katholiek.
Hoe Cuypers aan deze opzichter gekomen is, is niet bekend. Wij kunnen het vermoeden uiten, dat hij
al werkte bij Cuypers. want hij kwam vanuit Nedcrhorst den Berg in Noord-Holland naar Sas van
Gent. Wellicht was hij opzichter geweest bij de bouw van de kerk in Nes aan de Amstel. Hij was dag
in dag uit op het werk aanwezig.
Waarom hij zich, al enkele maanden voor de bouw
begon, hier vestigde, is niet bekend. Het is wat
merkwaardig. Er was nog geen aannemer en wat
hij al die tijd gedaan heeft kunnen wc alleen maar
vermoeden. Misschien is hij links en rechts gaan
kijken, bijvoorbeeld naar het "gesticht in Selzaete”
of naar de kerk in Westdorpe. De laatste wordt
namelijk door Cuypers als voorbeeld genoemd
voor het voegwerk van de toekomstige kerk in Sas
van Gent.
Spiring hield van 17 maart 1891 tot cn met
dinsdag 26 januari 1892 een "Dagboek van de
Vordering en den Staat der Werken’’ bij. Dat is tot
enkele dagen voor zijn dood. Hij had in de marge
van zijn dagboek aantekeningen gemaakt over het
weer. Van 8 tot 22 januari 1892 vroor het. Op
zaterdag 23 januari was het “dooiweder” en hij
heeft kou gevat. Pastoor BI ankers schrijft namelijk
in een ongedateerde brief aan bisschop Leyten dat “Dc lieer II. Spiring Opzichter onzer nieuwe kerk
in