54 Zoo, op 8 Augustus 1914, staan de zaken dat de Duitschers voor Luik staan en niet op kunnen schieten. Door wrevel en ergernis worden zij gruwelijk bloeddorstig en moorden en stelen zij Ondertusschen komen de Franschen meer en meer af, waarvoor België, zoals vanzelf spreekt, zijn grenzen heeft opengezet. Ook worden de Engelschen ontscheept in Oostende en Brugge, doch dit moet heden nog bevestigd worden. Om en nabij Luik wordt steeds sterker gevochten. De legers van Duitschland, zoo groot en zoo sterk, worden door dat kleine België tegen gehouden en afgeslagen. Bij duizenden sneuvelen, vluchten of geven zij zich aan de Belgen over. Maar ook vele Belgen sneuvelen. Zij die voor hun onafhankelijkheid strijden, met een heldenmoed die nooit of nimmer vergeten zal worden door de gehele wereld. Zij moeten ook vele slachtoffers begraven. Er zijn er hier in Assenede en omliggend welke wij ook gekend hebben, die nooit meer zullen terugkeren naar hun vrouw en kinderen. Doch wij mogen door onze genegenheid voor België ook de onzen en ons Vaderland niet vergeten, want ons land, nog steeds met rust gelaten, heeft ook een zware taak om onze neutraliteit te bewaren en te handhaven voor al die naties waar wij geheel tusschen in zitten. Dat is vooral geen kleinigheid, daarvoor zijn wij Nederlanders ook zoo bezorgd. En hier in Sas op de grens duiken alle dagen, ja alle uren verontrustende tijdingen op die dan ook gelukkig later weer worden tegengesproken. Zoo zal ik er hier eenige opnoemen om een denkbeeld te krijgen van de onrust die wij ook hier hebben. Zoo hoort men opeens zeggen dat de Engelschen komen met hun vloot voor Vlissingen en opstoomen naar Terneuzen, waar zij het landingsleger, bestemd voor België, willen aan land zetten. Angst en schrik staan op ieders gelaat. Gelukkig is het ook weer niet waar. Dan komt er weer één die zegt dat aan het plakkebord wordt aangeplakt dat alle Belgen dadelijk Holland moeten verlaten. Dit is goddank ook niet waar. Het is de oproep aan de Belgen die nog in Holland vertoeven, om zoo spoedig mogelijk zich bij hun garnizoen te voegen. En dan de dingen die werkelijk gebeuren. Zooals de marechaussees die allen hunne standplaatsen moeten verlaten en naar de grenzen moeten van Noord-Brabant en Limburg en men denkt en men zegt; dat moet daar aan de Duitsche grens toch niet zuiver zitten, dat doet men toch niet als het niet noodig is. Op alle grensplaatsen, hoe klein ook, wordt de Nederlandsche vlag geplant. Bij ons staat eene vlag boven op de gaaipers en een boven op het hoogste gedeelte van het luchtspoor van de fosfaatfabriek. Dit is voor de aviateurs en luchtschepen om de grenzen in de lucht te herkennen. Er zijn nog zoveel kleinigheden die tot verontrusting bijdragen dat ze hier niet alle geschreven kunnen worden want het zou geen plaats meer overlaten voor de groote zaken die hier zoo kort in de buurt voorvallen en ontzetting en medelijden voor de arme gevallenen afdwingen. Want België, dat schoone land met zijne groote en grootse handel en nijverheid, zijne schoone landstreken en buitenverblijven, zijn flinke gezonde helden en eerbied afdwingend leger; dat België zal er het meest moeten onder lijden. Daar komt opeens het bericht dat de Duitschers voor Vigé staan, een grensplaats van België, vóór de stad Luik. Zij wilden binnendringen om langs daar, door België, naar Frankrijk op te marcheren. Dit is op 2 Augustus. Duitschland schendt hierdoor de neutraliteit van België. De Engelsen kunnen hier niet tegen een zenden een leger naar België en verklaren op 6 augustus Duitschland den oorlog. Bij Luik zijn de Belgen sinds 3 Augustus slaags met de Duitschers en hier moet een eeresaluut vermeld worden aan het Belgische leger. Alle aanvallen van de Duitschers worden met succes afgeslagen en de tegenaanvallen van de Belgen slagen allen zeer goed. Vandaag, 7 Augustus, hebben zij 25.000 Duitschers buiten gevecht gesteld; een mooi wapenfeit. Jammer dat er deze beschaafde dagen nog wapenfeiten bestaan. in

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 56