weinig of niets.
55
wat in hun handen valt.
Het dorp Vigé is letterlijk uitgemoord en als verontschuldiging geven zij op dat de inwoners
op hen schieten. Het is moogelijk; zij willen hunne mannen aan hun schoone taak tot
verdediging van hun land en onafhankelijkheid helpen, doch vallen alzoo in de
moordenaarshanden van de beulen die men nog beschaafde soldaten moet noemen.
Dan nu nog een en ander over ons zelf. Sas van Gent wordt in staat van beleg verklaard. Op
Zondag 23 Augustus krijgen we 120 soldaten die hun intrek nemen in de pottenbakkerij. Zij
worden op de Kaai eerst rust gegund en vandaar uit worden de posten naar de grenzen
gezonden. Een deel naar de Selzaete grens, naar Staakje, naar Valke en naar visschershuisje.
De rest gaat in garnizoen in genoemde pottenbakkerij. Een groote ongewone drukte en veel
ongeruste menschen met veel ongeruste praatjes en gedachten.
Den 27e Augustus krijgen we er honderd bij die worden ingekwartierd aan het Station, in een
graanpakhuis, een alles behalve aanlokkelijk logement maar het is nu eenmaal mobilisatie en
ieder moet zich maar in dergelijke dingen schikken.
15 Augustus, Maria Hemelvaart, anders in vrede is het overal Zondag of feest of kermis. Nu
niets dan ernstige gezichten, angst en kommer.
16 Augustus Zondag, geen nieuws.
17 augustus. Het dorp Vigé, wat er nog van overgebleven is, staat nu geheel in brand. De
vrouwen en kinderen vluchten, de mannen worden gruwelijk vermoord. Afschuw en
ontzetting doorklieft ons hart bij het hooren van deze tijding. Zulke daden in deze verlichte
eeuw, hier aan onze zuiderburen gepleegd, vervult ons met diep medelijden. Het is natuurlijk
worstelen tegen den zekeren dood en ondergang van België, want hoe zoo’n landje met zoo
weinig, en bovendien nog ontrouwe soldaten en officieren) het uithouden tegen zoo’n groot
en machtig leger als het Duitsche.
Luik is weldra gevallen doch niet zonder groote verliezen voor de Duitsche gelederen. Alzoo
trekken ze weldra op naar Bergen en Namen dat ook achtereenvolgens, buiten verwachting,
valt.
Doch nu krijgen wij Nederlanders een leelijke naam. De Burgemeester van Antwerpen laat in
zijn stad aanplakken dat de Hollanders de Duitschers in de provincie Limburg, in de engte bij
Roermond, hebben doorgelaten. Dat was natuurlijk een leelijke beschuldiging waardoor tal
van Nederlanders het in Antwerpen en België niet konden uithouden. Het bleek al spoedig
niet zoo te zijn want een uur later liet genoemde burgemeester dit door andere biljetten in zijn
stad tegenspreken.
Echter, eenmaal gezegd bleef gezegd en wij konden het niet goed of ongedaan praten.
De reden hiervoor was eigenlijk dat de Belgen niet wilde weten of geloven dat Luik gevallen
was en dat de Duitschers langs daar naar Brussel optrokken. Daarom zochten ze een andere
weg en werden wij voor eenige tijd de schuldigen.
Den 9e Augustus verklaart Engeland aan Oostenrijk den oorlog, wat een natuurlijk gevolg is
van de oorlogsverklaring aan Duitschland. Van verdere veldslagen hoort men
Overal staat streng censuur op, ook van de zeeslagen is niets te vernemen.
Wij zijn nu al op 14 Augustus en het gerucht gaat dat Japan aan Duitschland den oorlog
verklaart, doch hier zal ik een regel openlaten om later het “ja” of “neen” te schrijven want
het moet nog officieel bevestigd worden.