59
Het is nu half October geworden. De Belgen zijn met wat er nog van hun leger overbleef,
opgerukt naar het westen, naar de zeekant bij Oostende waar zij zich met de Engelsche
soldaten en Fransche legers vereenigd hebben om daar den vijand weer af te wachten.
Intusschen werd de grootste Rotterdamsche boot van de firma Brackman Co. geladen met
deze stakkers. Omdat de menigte hier in Sas dubbel over groot was en niet geborgen kon
worden, werden deze naar Holland vervoerd om daar aan de zorgen van veel steuncomités te
worden toevertrouwd.
Bij het laden van deze boot was het ook zo’n treurig gezicht van al die menschen die niet op
tijd gevoed konden worden. Er werden nog maar altijd, tot het vertrek toe, broodjes,
boterhammen, koffie en bier verstrekt, waar wel twintig handen tegelijk naar pakten en al die
haveloze bagage, al die pakjes, doosjes, kistjes enz.; het was een stapel van belang en zoo kan
ik nog wel een gehele dag zitten schrijven over al deze ongelukkigheden en nog maar steeds
gaat het gevoel door. Zoo goed als geheel den nacht, want aan slapen dachten er weinig want
de deuren stonden ’s avonds niet stil van de menschen die kwamen vragen, ja zelfs hooge
prijzen boden om onder dak te komen. Maar men kwam er zo maar niet af. Als ge zei dat er
plaats was voor één dan kreeg men er zeker zes, zoo ook bij ons. Een dame kwam bij ons
vragen voor twee mannen en zij, doch wij konden aan niet meer dan twee persoonen onderdak
met behoorlijke slaapgelegenheid aanbieden, doch dat zou volgens hun wel gaan. Er kwamen
er dus drie, doch de volgende dag kwam de geheele familie van die lui en toen het ’s avonds
laat was geworden leek ons huis wel meer op een kazerne dan op een woonhuis.
Wij hadden niet minder dan tien groote menschen en drie kinderen, dus u kunt wel begrijpen
dat het wel iets was en de orde ook mee weg was gevlogen.
Nog even moet ik terugkomen op het beleg van Antwerpen. Ik heb daarin niet vermeld dat
daar ook veel Engelsche soldaten bij waren die, om zo te zeggen, de Belgen kwamen helpen
en, met andere woorden, hen van hun taak van verdedigers onthieven. Zij zouden de leiding
van de strijd en de bediening van de kanonnen op zich nemen. De Belgen hadden al zoo veel
gedaan dat deze wel wat rust moesten hebben.
Zij waren geland in Oostende met veel oorlogsmaterieel. Naar men zegt waren alle kanonnen
van de vesting vervangen door Engelsche. Weken lang, dag en nacht zijn lange treinen met
oorlogstoebereidselen aangevoerd langs de spoorlijn Oostende - Antwerpen, welke over
Assenede loopt. De werkmenschen uit de fabriek hadden iedere morgen bijzonderheden te
vertellen over de voorbije nacht; van lange treinen met hooge wagons of gesloten wagons,
waarin men niet in of onder kon kijken, om natuurlijk zoveel mogelijk alles wat zij
vervoerden buiten het weten van de menschen te houden. Het vervoer van munitie, kanonnen,
soldaten enz.enz., heeft weken geduurd, doch hoeveel zij ook vertransporteerd hebben, ze
hebben het niet lang uitgehouden want de afloop van die belegering is ieder bekend. Die
soldaten zijn ook samen met de Belgen gaan loopen en hebben zich laten interneeren bij ons
in Holland.
Twee dagen later kwamen de Duitschers met op Selzaete met hun leger en daar hadden wij
dezelfde uittocht weer van de bewoners van Selzaete en omliggende gemeenten en gehuchten,
alsook van Assenede, Staakje enz. Het werd op den duur belachelijk. De eene maakte den
andere op en van de honderd was er dan ook niet een die al een Duitscher had gezien. Men
liet zich verstaan door de vrees van de voorposten van den Duitschers, de zogenaamde
Klassen waar ieder bang van was om door hen vermoord te worden en ook omdat er zoo veel
gruwelen over hen verteld werden. Doch deze lieden zijn, toen de Duitschers goed en wel in
hun dorpen genesteld waren en van hen geen kwaad te vreezen was, teruggegaan naar hunne
verlaten posten, dus daar hebben wij dan ook maar een paar dagen last van gehad.