60 De Duitschers bezetten al spoedig Nieuwpoort, Westende en Oostende en komen zoo in de richting van Yperen en het riviertje den IJzer. Dit riviertje is van weinig beteekenis en op vele plaatsen in den zomer doorwaadbaar. Daarnaast zijn er weilanden en moerassen, zichten ver strekken deze vlakten zich uit en al deze vlakten worden op zekere dag onder water gezet door de sluizen in Nieuwpoort, waar dit riviertje in zee uitloopt, open te zetten. Dit moet een verschrikkelijke paniek onder de legers teweeg gebracht hebben want tal van soldaten en paarden zijn er in verdronken of zwemmend dood geschoten. Dus dit is een sterke vijand voor de Duitschers want de eenige weg die ze nog hebben ligt zoo natuurlijk in de flank van de geallieerden, die dan ook bij iedere aanval de vijand gevoelige slagen toebrengt. Bovendien zijn de geallieerden achter de Ijzer zoo ingegraven dat niets hen uit hun stellingen kan verwijderen en alle dagen wordt er hardnekkig gevochten. Men spreekt van treinen met gewonden die naar Brugge, Gent en andere plaatsen in België rijden, waar het bloed uit druipt. Ja zelfs naar Duitschland worden de gewonden vertransporteerd. Steeds maar doorvechten, alle dagen hooren wij het geschut daveren. Zo nu en dan komt ook de Engelsche vloot een handje helpen en dan is het hier of het in het westen onweert zonder ophouden. De lucht is dan vervuld van een langgerekt gerommel en gedonder, wat natuurlijk veel slachtoffers eischt, dus ook vele Belgische huizen op de kust worden plat geschoten. Het is daar schrikbewind en daar kort bij wonen moet wel onmogelijk zijn. Volgens berichten van vluchtelingen zijn er tal van dorpen en gehuchten plat geschoten en het schoone oude Yperen heeft veel te lijden. Vele mooie oude gebouwen zijn reeds een prooi van het oorlogsgeweld geworden. Het gaat er hard tegen hard en niets of niemand wordt ontzien. De toegang tot België is tot nu toe nog altijd op de grens, schrikkelijk geweest. De Duitsche posten staan op de Assenede dijk, dus Staakje is nog altijd zonder moeite te bereiken geweest doch dat gaat nu veranderen. Het is nu een maand later, midden November en de posten worden op Staakje geplaatst en de grens wordt afgezet met prikkeldraad en de passen moeten voor de dag komen. Al de Belgen die bij ons in de fabriek werken mogen niet meer terug naar huis. Ze moeten voorzien zijn van een bewijs van hun werkgever dat ze hier in Nederland werkzaam zijn en met dat bewijs kunnen zij in Selzaete een paspoort bekomen waar ze mee naar hun werk kunnen komen. Dat dan ook alleen maar langs Selzaete waar iedere morgen en iedere avond, bij uit - en ingang van België de passen moeten worden afgestempeld. Een reuzenwerk voor die bezettingsposten. Dit heeft niet lang geduurd, want ze moeten hier blijven en kunnen nu maar een keer, alleen ’s Zaterdags, op het werk en over de grenzen komen. Dat is voor hun een Alzoo zijn de Belgische legers dan aan de kust genaderd, al spoedig gevolgd door de Duitschers. De gevechten beginnen daar ook al spoedig op een bloeddorstige menschenslachting te gelijken want de kanonnen donderen over de gehele landstreek. Het gehele België is nu bezet, uitgenomen den uiterste westhoek van Vlaanderen. Alzoo kunnen zij gemakkelijk daar hun troepen versterken, doch het gaat er toch niet zo vlug als in Oost- Vlaanderen. De Engelschen hebben zich er deerlijk verschanst en versterkt. De plaatsen Nieuwpoort en Westende hebben het schrikkelijk te verantwoorden als ook vele andere kleine dorpen en gehuchten. De burgers vluchten ook allen weg en zoeken een veilige schuilplaats in het land van Cadzand, dat ook letterlijk overstroomd wordt van Belgische vluchtelingen. Zoo als naar Aardenburg, IJzendijke, Sluis en Breskens zijn ook schrikkelijk veel menschen komen vluchten. Het gaat er natuurlijk net zoo als hier en onze Hollandsche medelijdende medemensen zorgen ook daar zoo veel zij kunnen om het den stakkers zoo goed mogelijk naar de zin te maken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 62