62
In Rusland wordt veel gevochten zegt men, maar men mag twijfelen of het wel waar is want
er is daar zoo schrikkelijk veel sneeuw gevallen; men spreekt in de Karpaten over voeten
hoog, dus naar waarheid zegt men dan ook dat het zeer moeilijk gaat om iets uit te richten in
deze onmetelijke sneeuwwoestijn.
een groote Atlantische stoomer die uit Amerika kwam met honderden
landverhuizers, getorpedeerd of op een mijn geloopen waardoor het schip oogenblikkelijk
zonk en zeer veel menschen zijn verdronken of verongelukt.
Op dit vaartuig waren veel Amerikanen waarvan er ook verscheidene omgekomen zijn en
Doch vechten of niet, het schiet met al dat talmen of niet vooruit kunnen, maar niet op. Alles
wordt maar steeds duurder. Zoo begint hier op de grens den smokkelhandel ook weelig te
tieren want in België is alles natuurlijk zeer duur.
Het is alzoo Februari geworden dat ons herinneren doet aan het plaatsen van den
zoogenaamde electrischen draad. Deze draad wordt geplaatst op de grens van België en
Nederland; van Antwerpen tot Sluis. De Duitsche soldaten die vroeger hun vrijheid genoten
oom ook op Nederlandschen bodem te komen en in de winkels die direct op de grens staan,
hun cigaren en tabak te koopen, worden nu achter die draad geplaatst. Door dezen draad gaat
een electrischen stroom van 10.000 volt; dus die hem aanraakt is onherroepelijk verloren.
Men zegt dat dit te doen is om de mogelijk vluchtende soldaten of burgers, die België willen
verlaten, dit door de schrik van deze draad te beletten zulks te ondernemen. Ook is dit een
deerlijke hindernis voor de smokkelaars die nu natuurlijk ook zeer voorzichtig moeten zijn.
De blokkade door Engeland aan Duitschland wordt voor ons ook met moeilijkheden bedeeld.
Al de schepen van ons die uit Indië of Amerika komen moeten in Engelsche havens nagezien
worden hetwelk veel oponthoud voor onze scheepvaart is daar verscheidene schepen dagen, ja
soms weken lang, daar worden vastgehouden voor het onderzoek is afgelopen. Hetgeen zij
dan als contrabanden beschouwen wordt gelost en met de rest kunnen zij vertrekken. De reis
van Engeland naar Nederland is voor de schippers zeer gevaarlijk daar er overal mijnenvelden
in zee zijn aangelegd. Nu zijn deze velden aan de kapiteins wel bekend. De ligging ervan is
door de Engelschen bekend gemaakt, doch zeer dikwijls geraakt zoo’n mijn los en gaat dan
drijven en daar kunnen zij dan ook ieder oogenblik kennis mee maken. Dit beteekent zoo
goed als zeker de ondergang van het schip. Daarnaast hebben ze nog rekening te houden met
de Duitsche onderzeebooten die ook dagelijks de Noordzee doorkruischen. Ontmoeten zij
zoo’n onderzeeër dan moeten zij hun nationaliteit bekend maken, de scheepspapieren moeten
nagezien worden en dergelijke formaliteiten worden dan door de kapitein van de duikboot
volbracht.
Zoo is het gebeurd dat twee onzer booten naar Engeland voeren met levensmiddelen,
hoofdzakelijk kaas, paling en vleesch. Bij het nazien door zoo’n duikboot moesten zij hun
koers veranderen en in plaats naar Engeland te varen werden zij door de duikboot naar
Zeebrugge gebracht alwaar ze zijn vastgelegd als oorlogsprijs.
En wat de vracht betreft; dat hebben ze voor hun eigen gehouden. Daar is nu helemaal geen
recht voor om daarover te klagen. Het is oorlog en levensmiddelen voor de vijand worden
natuurlijk als contrabanden beschouwd. Het is op zoo’n manier niet door de Engelschen, maar
door de Duitscher opgegeten. Het is in ieder geval opgegeten en heeft het toch gediend voor
volksvoedsel hetgeen in deze zeeoorlog niet altijd het geval is. Als een Duitsche onderzeeboot
een Engelsche, Fransche, Russische of hetzelfde welke nationaliteit, die met Duitschland in
oorlog is, ontmoet dan wordt hun eenvoudig vijf, hooguit tien minuten tijd gegeven om het
scheepsvolk zich nog te laten redden in hun booten. Zijn de getelde minuten vervlogen dan
wordt het schip zonder genade of uitstel getorpedeerd en gaat het binnen eenige minuten de
zeebodem tegemoet.
Zoo is het gebeurd met