75
Op het westerfront gaat het nog steeds hard. De vuurgloed is ’s avonds niet van de lucht af.
Het kanongebulder is bij tijden één langgerekt gedonder. Vliegmachines gonzen en razen
door de lucht loerende op leven en dood van anderen. Geruchten, de een na de ander. De eene
al onheilspellender dan de andere. Moord, vernietiging, doodslag enz. is het dagelijksche
courantenni euws.
Wij teekenen heden Augustus en het weer is slecht geworden. Het laatst van Juli is het kouder
en nat met veel wind, afwisselend met nu en dan een paar zonnestralen. Het heeft drie dagen
lang geregend, hard geregend, zoodat alle vruchten op het veld, die zoveel beloofden, zeer ten
achter geslagen zijn. De velderwten hebben enorm geleden, meer dan de helft is uitgevallen
en uitgeschoten. De rogge die rijp is, staat doornat op het land. Haver en tarwe hebben het
hard te verantwoorden, dat staat juist in het aanrijpen. Zeer slecht dus met al dat nat. Dagen
achtereen regen en storm doet aan alle veldgewassen veel schade. De aardappelen in lager
gelegen land staan onder water wat natuurlijk rotten tot gevolg heeft. Dit ontbreekt er nog
maar aan, een misgewas. Het is zoo al niet erg genoeg. Van het buitenland kan men niets
meer krijgen en wat hier in eigen land zo goed gegroeid is moet nu, door tegenweer, verrotten
en slecht worden. Het is om te wanhoopen. Zal er nooit een einde komen aan de ellende of zal
het nog erger worden? Het ziet er wel naar uit.
Wij hebben hier zaterdagavond een bang toneel gehad. Er kwam een Engelsch vliegtuig uit
het westen opdagen, omstreeks half elf. Het voer tot even over de Belgische grens, liet daar
eenige bommen vallen misschien omgeving Ertvelde en keerde terug over westelijke
richting tot even voorbij Sas van Gent. Daar keerde het en vloog over oostelijke richting, met
de bedoeling Selzaete, doch toen het hier in onze buurt was, zoo boven Westdorpe, begonnen
afweerkanonnen van den heuvel bij Selzaete het vliegtuig te beschieten. Dat wij duidelijk de
kogels over ons heen hoorden fluiten en met een helsch lawaai in de richting van de vlieger
open barstten. Al gauw was er ook een Duitsche machine opgestegen om den aanvaller te
bestoken en ook dit schoot er maar op los. De stukken van de granaten zijn in Westdorpe en
ook op het Stationsplein terug gevonden. Terwijl nu die vliegers elkaar beschoten en de
afweer kanonnen hun best deden lieten onze grensposten op den Stuiver, tegen Selzaete, zich
ook niet onbetuigd en schoten salvo na salvo af op beide vliegmachines zoolang ze boven
Hollandsch grondgebied waren. Het was hier dus een kleine aanval die gelukkig wonderwel
niemand geraakt heeft.
Het Engelsche machien is alzoo niet boven Selzaete kunnen geraken en is weer teruggekeerd,
over het noorden en in westelijke richting, weer terug België ingevlogen waar het natuurlijk
nog wat onheil moest verrichten. Wij hebben toen tot ’s nachts 2 uur staan kijken naar het
zuiden. Daar was het zoo erg met de vliegtuigaanvallen boven Gent, dat wij het nog niet zoo
erg gezien hadden. De ene slag na de andere van het vallen van bommen was duidelijk te
hooren.
Zoeklichten van oost tot west, over het gehele firmament en onophoudelijk zag men
afweerkogels in de lucht openbarsten. Wij hebben dan ook heden hooren vertellen van
schippers die uit Gent terug kwamen, dat die nacht verschrikkelijk is geweest. Een geheele
straat is vernield en ongeveer 150 menschen zijn gedood of gewond van de vallende bommen
of van de weggeslingerde stukken van huizen en steen.
Gent en omstreken hebben het hard te verantwoorden door de vliegers. Alle dagen ziet men
zijn gebleven. Men kan dus begrijpen dat het een moeilijk en treurig leven is. De
voedingsmiddelen zijn ook allen meer dan de helft gestegen en bovendien moeilijk te krijgen.
Als men bonnen van de distributie heeft, gebeurt het vaak dat de goederen er niet zijn. Is het
goed er weer dan zijn er weer geen bonnen te krijgen of ze zijn verloopen van tijd. Treurig
zeg ik en lastig te leven.