76 vliegmachines naar België vliegen en het afweergeschut schiet alle dagen boven Gent. Daardoor worden natuurlijk meer burgers getroffen dan Duitsche soldaten. Het is een bang leven daar. Ze hebben op die manier van hun vrienden meer te vreezen dan van hun vijand. September 1917 Er komt een bericht dat de kust geblokkeerd wordt, d.w.z. de vaargeul welke nog opening genoeg liet voor het doorvaren van onze schepen die van Amerika en Indië, door de noord, ons land konden bereiken, is nu zoo goed als geheel met mijnen bestrooid. Nu zijn wij aangewezen op onze eigen opbrengst hetgeen veel te weinig is om met zoveel menschen van te eten. Nog te meer daar wij op het oogenblik nog ongeveer 1 millioen Belgen te voeden hebben, om niet te noemen de zoveel andere buitenlanders. Het weer is sinds eenige tijd opgeklaard, de regen is verminderd en het begint weer een beetje zomer te worden hetgeen de landbouwers zeer te pas komt. De aardappelen worden gerooid en het valt gelukkig mee, dat is al veel waard in de voedselvoorziening. Graan komt nu niet meer uit Amerika. Er liggen 30 groote stoomschepen in Amerika, geladen voor ons en die niet mogen vertrekken en liggen te rotten. Rijst, gort of wat meer zij van alle mondvoorraad uit Indië, komt nu in het geheel niet. Alles wordt onder regeeringscontrole gezet en alzoo met een bon die men dan van het gemeentehuis moet halen, te verkrijgen is als er bij den winkelier van die zaken te bekomen zijn, want in vele gevallen heeft men wel de bon doch niet de waar er voor, dus wel een uitkomst voor velen dat de aardappeloogst goed is. Doch men hoort al weer praten over rantsoen. De aardappelen mogen niet vervoerd of verhandeld worden. Als men zelf een stukje grond heeft en daar ook aardappelen op verbouwd heeft, mag men deze naar huis laten vervoeren. Doch wie van de burgers heeft een stuk land, groot genoeg en bebouwd om daar zijn geheele wintervoorraad aardappelen van te oogsten. Het zal dus wel zaak zijn te doen wat men kan en maar op gevaar af van verbaliseert te worden maar te doen buiten de distributiewet om. Wij hebben dat al met zoveel zaken ondervonden dat, als men daar van eten moet, dat er dan niet teveel op tafel komt. Maar nu nog een groot bezwaar; men kan in huis hebben zooveel men hebben wil, maar als men geen kolen heeft om het te koken kan men er toch ook niets mee doen en dit is nu het geval. Kolen kan men niet of tenminste veel te weinig bekomen en wij kunnen van de fabriek ook geen meer bekomen. Alle vervoer is verboden. De voorraden in ons land zijn niet toereikend om van te stoken zooals men gewend is. De distributie op kolen bestaat evenwel al lang doch het is niet zoo dat ieder, die er buiten kon, nu ook invalt om zijn rantsoen te laten gebruiken. Het is alzoo wel moeilijk te leven in een land waar bijna niets is en waar nog altijd maar zoo veel wordt uitgevoerd en weggesmokkeld, ondanks alle strenge maatregelen die hiervoor getroffen zijn. Sommigen kunnen nog aan wat kolen komen van de Duitsche Rijnkasten. Dan ruilen zij die voor aardappelen of andere levensmiddelen, doch die komen ook duur uit daar die schippers ook veel vragen voor de kolen. Over deze schippers, tenminste over hunne lading, wil ik het ook nog even hebben. Deze komen geladen met rivierzand en grint uit Duitschland (ook worden er hier in ons land geladen) en varen allen naar Gent. Naar men zegt is dit alles voor versterkingen en betonvloeren voor kanonnen, doch de Nederlandsche regeering zegt dat het is voor vreedzame doeleinden. Wij, die hier dagelijks zoveel kasten zien doorgaan, geloven dat maar half. De Engelsche regeering is over deze manier van doorvoeren niet erg tevreden en hierover zijn al vele telegrammen en besprekingen over afgedaan, doch de regeering zegt dat zij weet wat zij in deze doet en stoort zich weinig aan al de praatjes en dreigementen van de geallieerden. Nu zijn er ook weer

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 78