begonnen doch zooals het 83 tusschen de oorlogvoerenden is nu nog grooter dan bij den aanvang. De moeilijkheden in ons eigen land zijn ook nog steeds erger geworden. In de provincies en gemeenten nog steeds moeilijkheden met distributiemaatregelen, gemeentelijke wetten en bepalingen, handel en verkeer. Het is nog steeds het oude en nog steeds wordt het erger. Levensmiddelen, schoeisel en al wat er noodig is om te leven, het is bijna niet te krijgen en ontzaglijke duur, dus kunnen wij wel zeggen; met het Nieuwjaar vangen wij aan, nog slechter als wij het oude verlaten hebben want iedere dag wordt het slechter. De eerste maand van 1918 is ten einde zonder veel verandering gebracht te hebben. Een bomaanval op Gent hebben wij gehoord en gezien doch hier zijn verder geen vlieguitbarstingen geweest. Kanongebulder is er ook weinig te hooren, het is een betrekkelijke rust. De onderhandelingen zijn nog altijd op niets uitgeloopen. Er is een rusttijd ingevoerd van tien dagen in welke de verdere geallieerden tijd wordt gegeven om ook aan de vredesbesprekingen deel te nemen, doch dit is met een weigering beantwoord, of liever gezegd, er is helemaal niet op geantwoord. Doch toen de dagen verloopen waren en de anderen weer bij elkaar gekomen waren hebben de couranten er op geantwoord. Ze bleven doorvechten, wilden van geen toenadering weten, het bloedbad is nog niet groot genoeg. Februari, zacht stil weer. De vorst is opgehouden, de winter is waarschijnlijk voorbij. Het heeft de laatste dagen van Januari veel gesneeuwd doch het is nu allemaal weer weg. Nieuws is er niet voor wat betreft de oorlogszaken. Het is overal stil. Men hoort van een groot offensief dat de Centralen zullen doen op het westen. Naar men zegt is daar reed een millioen man bijgekomen met het noodige gereedschap van het oosterfront. Wat er van waar is weet men niet. Wij zullen afwachten, doch wij gelooven ook wel dat wij hier nog heel wat zullen zien en beleven in het voorjaar want volgens de couranten zal het westen nog branden eer het klaar is. De Amerikanen rusten zich geweldig toe en als men alles mag gelooven wat daar aan berichten vandaan komt dan zal het op het westen nog wat worden. De strijd zal er geweldig moorddadig zijn Het is met de levensmiddelen in Holland en verder in de gemeenten zeer slecht gesteld. Het vleesch is enorm duur, f. 2,50 tot f. 3,00 per kg. Varkensvleesch of vet is nu zoo goed als niet meer te krijgen. Wij zouden voor ons zelve, hoe slecht er ook aan eten te komen is, ook een Het kanongebulder in het westen is toch eenigszins verminderd. Wij hooren het nu niet zoveel meer als vroeger. Een soort winterrust is waarschijnlijk ingetreden. Het is dan ook erg koud, het vriest nog steeds en sneeuw is er ook al veel gevallen. Van bomaanvallen is nu ook niet veel te hooren en nieuws op de andere fronten is er nu ook heel weinig. Italië biedt weerstand en houdt ook stand. In Rusland zijn de vredesonderhandelingen weer begonnen doch zooals het was is het nog steeds. Het gaat niet best van stapel en wij zullen nog veel geduld moeten hebben eer het zover is. Wat het in Rusland verder betreft, dat is allertreurigst. De burgeroorlog woedt er op een afschuwelijke wijze. Alles vecht tegen elkaar in de straten en steden. Zooals vroeger gezamenlijk aan het front tegen den vijand. Winkels en magazijnen worden leeggeplunderd. Banken, kantooren en alle staatskassen worden geroofd en gestolen. Bezitting van alle roerende en onroerende goederen worden door de nieuwe regeering verbeurd verklaard. Niets of niemand heeft nog rechten, alles is anarchie. Het geheele land lijdt honger, waardoor niemand meer vrij is in eigen huis, want alle uren van de dag kunnen er invallen gebeuren van plunderende en hongerende benden die alles meenemen of vernielen wat in huis is. Het is er volgens de berichten geen tijd van om te leven of te bestaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 85