De gebeurtenissen in Maart laat ik hier achter elkaar volgen, daar ik niets bijgehouden heb.
86
Wij hebben op het oogenblik reeds April 1918.
Eerst zullen wij eens zien hoe het ons land en gemeente verder gegaan is. Veel goed nieuws
heb ik niet. Het is, zoo als altijd het geval is, met de dag slechter aan het worden en dat moet
ik hier ook weer laten volgen.
Zoo gebeurde op 12 Maart een bespreking tusschen onze voormannen en de geallieerde
bewindsheeren omtrent onze voedselvoorziening die steeds nijpender wordt. Reeds lang
waren er door de Engelsche en Amerikaanse regeeringen aanvragen en besprekingen gedaan
omtrent onze handelsvloot die, gedoemd tot stilliggen, in de Amerikaansche en Engelsche
havens lagen. Deze schepen wilden de geallieerden hebben voor hun vervoer van
levensmiddelen en munitie naar Engeland, Frankrijk en België, doch daar konden de onzen
niet op ingaan. De Amerikanen zouden de reders van deze schepen goed betalen voor de huur
dezer schepen. Bij mogelijke vernietiging zouden zij na den oorlog betalen of andere schepen
teruggeven. Enfin, de beloften waren groot, echt Amerikaans.Ook nog zouden wij, de
Nederlandsche regeering dus, 500 duizend ton graan daarvoor krijgen, landbouw meststoffen
en dergelijke grondstoffen die wij hard noodig hebben. Doch alle beloften en weinig waar.
Daar onze woordvoerders der regeering en der reeders hierop geen definitief antwoord
kunnen of durven geven, verliezen die heeren hun geduld, want daar komt een telegram uit
New York dat alle Hollandsche schepen van 15 maart af gerequireerd zullen worden om te
varen waarnaar zij dat willen en er mee handelen zullen volgens hunne goedvinding.
Dat is dus een klap in het aangezicht, want het is nog zoo weinig niet ook. Volgens de bladen
liggen alleen in de Amerikaansche havens voor 300 duizend ton scheepsruimte. Deze schepen
met de in Canada en Engeland liggende stoomers moeten dus allen gaan varen door de
gevaarlijke wateren Ze worden met andere zeelui bemand en zullen bewapend worden om
tegen duikbootaanvallen verdedigend te kunnen optreden. Daar is ons land en volk, naar men
terecht begrijpt, niet best mee ingenomen.
Dezelfde dag is er een groote vergadering in den Haag van ministers en reeders, waar men de
toestand bespreekt hoe te handelen. Onrust is weer aan de orde en er behoeft in zulke gevallen
weinig bij te komen of het loopt geheel mis. Wij hebben nog altijd een goede steun en hoop
op de zeer groote wijsheid in staatszaken n.l. onze minister van Buitenlandsche Zaaken, den
Heer Loudon. Deze toch heeft ons al uit zoveel groote moeilijkheden gered dat hij ook wel
deze hinderpaal, met behoud van ’s lands eer, uit de weg weet te ruimen. Dus onze hoop is op
Loudon. Wat zal hij doen, wat zal hij vinden om in deze zaak triomfantelijk weer boven te
komen. De Amerikaansche regeering heeft nog eenige dagen tijd gelaten voor antwoord op
dit, laat ik maar zeggen ‘ultimatum’, dus wij hebben af te wachten hoe in deze gehandeld zal
worden.
Twee dagen na deze gebeurtenis leert men dat onder protest is toegegeven. Wij weten en
ondervinden maar al te goed dat in onze dagen het recht aan de sterkste is, dus ook hierin ziet
men dat men niet onderhandelen kan om het land te redden of te sparen, want een weigering
of er gewapend tegenop komen zou het land in ongeluk storten. Het zou niet alleen oorlog
met verschrikkelijke gevolgen zijn, doch hongersnood, die nu reeds aan onze deuren klopt,
direct binnenlaten en onze bevolking onmeededoogenloos verscheuren.
In de vergadering van 18 Maart legt minister Loudon eene verklaring af in de zaken hoe hij
gehandeld heeft en zegt met leedwezen toe te hebben gegeven omdat het land toch al zooveel
door honger geleden heeft en er op deze manier ook nog graan te krijgen is uit Amerika, daar
hij aan zijn volk, volgens zijne meening, verschuldigd was de voorraadschuur open te houden.
Aldus is besloten dat Amerika de schepen die in hare havens liggen te gebruiken voor het
vervoer van hunne zaken naar en door de oorlogszone.
Bij velen in de kamer is deze handeling sterk afgekeurd, doch bij rijp overleg moeten zij toch