87 Het groote offensief in het westen is begonnen. Op 21 maart gaat het zeer hard vooruit. De Centralen hebben zich op eenige dagen door alle versterkingen der geallieerden heen gevochten, dus zoo zal de loopgravenoorlog tot het verleeden gaan behoren en zullen weer groote veldslagen geslagen worden. Volgens de bladen, voor zover wij er iets van te weten kunnen komen, zijn er duizenden gevallen. Een slachting zonder voorbeeld is aan den gang, van het westen tot het zuidoosten. Honderdduizenden menschen strijden op leven en dood om de overwinning te behalen, doch zal die overwinning behaald kunnen worden. De eene partij geeft de andere in kracht niets toe. De Centralen zijn op het oogenblik nog steeds in de vooruitgang. Stad na stad, dorp na dorp wordt door hun veroverd met, zoals men kan begrijpen, vele offers die nooit meer iets vertellen zullen van hunne gevaren en gevechten. Duizenden en duizenden zullen alweer op het veld van eer blijven, hun familieleden, wezen en weduwen achterlatend. Gruwelijk is de tijd waarin wij leven en ongelukkig te behooren onder het land van doodslag en moord waar men tegen wil en dank aan mee moet doen. ook bekennen dat eigenlijk niet anders kon gehandeld worden. Voor iemand, die voor zoo’n keus gezet wordt en die met eenige millioenen gedachten en gezindten te maken heeft, is zoo’n besluit nemen geen kleinigheid. Hij zegt ook dat hij aldus gehandeld heeft daar de neutraliteit van het land niet meer in gevaar kan komen en dus de eer van ons er niet mee opgeofferd is. Volgens beloften kunnen wij nu direct 100 duizend ton graan krijgen op voorschot van de beloofde 500 duizend ton. Dus krijgen wij toch nog wat eten in zicht. Met de levensmiddelen begint het te nijpen. Met de broodkaarten moeten wij voortaan veertien dagen doen, dat wil zeggen dat wij nu 200 gram brood mogen eten hetwelk zo ongeveer 2/3 te weinig is. Gort is er niet meer, ook geen rijst en aardappelen zijn zeer duur. Deze kosten 12 gulden voor 100 kg. Melk is er weinig te krijgen en kost 17 cents per liter. Koffie of thee is zoo goed als niet te krijgen. Men kan, om zoo te zeggen, geen levensmiddelen uitdenken die eenigszins in het te kort van brood kunnen voorzien. Het rundvleesch wordt nu ook gerantsoeneerd en wel 200 gram per hoofd per week, dus kan men gerust zeggen 1 dag vleesch en 6 dagen zonder. Door deze vleeschnood worden de eieren bestormd. Deze worden zeer duur, men spreekt van 14 a 16 cents per stuk, doch hierin pakt de regeering aan en stelt al spoedig een maximum prijs. Deze wordt bepaald op 14 cents per stuk. Dat de Centralen met dit besluit niet erg ingenomen zijn, behoeft geen betoog. Zij toch, die alles in het werk stellen om de handelsvloot van hun tegenpartij af te breken om hun op die manier van al het noodige te kunnen ontblooten, zien nu weer zooveel scheepsruimte aan die vloot toegevoegd. Daarom schrijven ook de Duitsche couranten heele colommen over deze Nederlandche handelwijze en zeggen dat wij de gevolgen hiervan te dragen zullen hebben. Voorwaar wel een inmoeilijke toestand voor ons. Den een verplicht ons en den andere verbiedt ons. Hoe kunnen wij ons nog staande houden tusschen twee geweldige vuren waarvan men aan de rug verschroeit en in het aangezicht geblakerd wordt. Zij weten, of willen het ook wel weten, dat wij door onze geographische ligging in een zeer moeilijke toestand gebracht zijn. Zij durven ons zelfs in vele gevallen nog lof toe te zwaaien in onze houding in onze Nederlandsche handhaving, doch daarom houden zij niet op om ons te tarten en uit te zuigen wat wij nog hebben. Als wij naar het Westen geen levensmiddelen zenden, die wij zeer hard noodig hebben dan krijgen wij geen grondstoffen voor dit of voor dat. Zenden wij niets naar het Oosten dan krijgen wij geen kolen of geen ijzer of dergelijke waar en wordt onze industrie met stopzetting bedreigd. Dus hoewel zij sympathie voor ons gevoelen, scheiden zij toch ook niet uit met ons te ringelooren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 89