91
Wij zijn nu weer acht dagen verder geleefd en hebben nu 5 Mei. De toestand is nog weinig
veranderd. Wel is de onrust wat verminderd. Door het lange duren eer er nieuws komt begint
men meer op een bevreedigende oplossing te hoopen. Zooals het spreekwoord zegt: Geen
nieuws is goed nieuws en zoo denkt men er langzamerhand ook over. Toch blijft alles wat
versperring en voorzorg betreft nog altijd gehandhaafd. De sluizen en bruggen blijven nog
steeds gesloten. Alleen is van vandaag af de militairen bewakingsdienst eenigszins
verminderd wat betreft het dubbel wacht zetten der soldaten en het openhouden van telegraaf-
en telefoonkantoren. Meer is er ook niet te zien of te vernemen. Wij moeten nog steeds
afwachten hoe het uit zal vallen. Verder is er deze verloopen week niets nieuws te melden,
waarom ik dan ook maar staak tot meer nieuws gekomen is
Om nu nog het een en ander te vertellen inzake de levensmiddelen moet gezegd dat het tekort
steeds erger wordt, daar wij maar twee ons brood te eten krijgen en verder bijkomende
levensmiddelen niet toereikend zijn om dit tekort aan brood te dekken. Vele inwoners zijn
begonnen met den boer op te gaan om graan te koopen, waarvoor die boeren, natuurlijk partij
trekkende uit een anders nood, veel geld vragen. Voor 1 kg. tarwe durven zij gerust 45 a 50
cents per kg. te vragen. Doch niemand kan, hoe duur ze ook zijn, weigeren dit te betalen en
men is al blij dat ze het voor veel geld krijgen kunnen. Dit graan wordt dan in de koffiemolen
gemalen en zoo verkrijgt men dan toch eenig meel om een broodje te bakken. Doch de heeren
bestuurders van ons distributiebedrijf kunnen dit niet toelaten. Dat graan is door de boeren
niet aangegeven en hebben niet het recht dit te verkoopen. Ook is de handel en vervoer van
en ook gelezen hebben dat niemand, die het zijn mocht van onze tegenpartij, dit boek in
handen mag vallen want de straf zou voor mij niet uitblijven. Er staan natuurlijk voor beiden
kwetsende regels in, al is het ook niet veel, want ik heb altijd getracht zoo neutraal mogelijk
te blijven. Was ik dat niet geweest dan zou het mooi er in deze af zijn. Ik zal het daarom hier
of daar verstoppen en dan later, met een groote tusschenruimte van tijd, het probeeren te
voltooien, als wij nog in de tijd zijn en het nog te bereiken zal zijn.
Ik schrijf dit alles omdat den toestand nu zeer hectisch is en verslechten kan en hoe zal het
deze week afloopen, dat weet men niet. Mocht later iemand het vinden, dat ik het niet eer heb
kunnen bereiken dan zal men weten waarom dit boek verstopt is geweest en alzoo niet
voltooid is kunnen worden.
Zoo zijn wij thans weer wat ouder en wel 12 Mei. Den toestand is weer tot het oude
teruggekeerd. De onderhandelingen zijn afgeloopen en hebben een goede wending genomen,
dus de koorts is weer weg, de onrust geweken en kan men weer wat geruster de toekomst
inzien.
Alle geschillen zijn opgelost zonder iets te moeten toegeven of de neutraliteit in gevaar te
brengen. Alle hulde dus aan onze regeering die zich weer zo glansrijk uit deze moeilijkheden
heeft weten te redden en ‘s lands eer heeft weten te bewaren.
De schepen met grint en zand varen weer druk af en aan, van en naar Gent, van welke
schippers wij alzoo het een en ander te weten zijn gekomen hoe de Duitschers hunnen
toebereidselen reeds gemaakt hadden bij mogelijke oorlogsverklaring. Daar in Gent stonden
80.000 man veldtroepen en artillerie klaar om bij de eerste aanmaning op te trekken over onze
grenzen. Verscheidene schepen lagen geladen klaar met munitie, kanonnen, mitrailleurs en
wat er verder bij behoort om met deze troep bij ons binnen te vallen. Het zou alzoo niet lang
geduurd hebben of wij waren bezet tot de Schelde toe. Ook stonden op Selzaete verscheidene
gepantserde auto’s gereed en zaten ook daar de militairen niet stil, om te zien met verrekijkers
wat er hier bij ons alzoo gedaan werd. Gelukkig is dit alles niet noodig geweest en is de
toestand weer kalm.