93 Op het westerfront worden almaar door, dag en nacht, zware gevechten geleverd. De Duitschers verliezen veel terrein. De sterke, in hun oogen, onneembare Hindenburglinie is Augustus brengt niet veel nieuws. Het oude, hetzelfde. Bulgarije, Turkije en Oostenrijk gaan achteruit. Het begint op het einde te loopen. Doch ik zeg; niet veel nieuws en toch kan het nieuws dat wij deze maand te lezen krijgen nog wel van groote betekenis worden. In Juli zijn n.l. de Entente een tegenoffensief begonnen hetwelk zich thans voor de Duitschers leelijk laat aanzien. Deze moeten zich op het oogenblik overal terugtrekken. Ze verliezen veel troepen en zeer veel steden en dorpen. Hun linie Amiens hebben ze moeten opgeven. Hier zijn groote tegenaanvallen der Entente geleverd met het gevolg dat de Duitschers ijlings terug moesten trekken. De Duitschers hebben een kanon opgesteld waar zij Parijs me beschieten. Dit stuk is een wonder in deze oorlog, het draagt 120 km. ver en spuugt granaten van +/- 80 kg. Met deze projectielen beuken zij de stad Parijs, waar ieder kwartier zoo’n stuk invalt en vele burgers doodt of verwondt. Na eenige dagen verder geleefd te zijn, zijn de Duitschers reeds zoover achteruitgeslagen dat ze tot groote vreugde van de Parijzenaars deze stad niet meer kunnen treffen. Ze gaan steeds achteruit, men spreekt zelfs van een vluchtige achteruitgang. In Mesopotamië en Egypte gaan de Turken op de vlucht, alles verliezend wat ze in jaren gewonnen hebben. De Entente winnen daar de beste verdedigingsdoelen der Turken en Bulgaren. Het begint er voor de Centralen donker uit te zien. September. Bulgarije is op het oogenblik het gesprek van de dag. Dit rijk geeft den strijd op en vraagt aan de Entente de onmiddellijke vrede. Het geeft zich over zonder voorwaarden. Dit is een groote knak voor de Centralen want Turkije zal zeker moeten volgen. Wat ons land betreft, het is nog altijd hetzelfde moeilijke leven. Schaarste aan levensmiddelen, kolen en kleeren. Het doet zich almaar meer gevoelen, vooral wat het stooksel betreft, dat wordt een groote zorg voor de komende winter, want de kolenaanvoer uit Duitschland laat veel te wensen over. De eischen die daarvoor aan ons land gesteld worden zijn veel en moeilijk. Vleesch, boter, vet, eieren en visch moet met heele vrachten daarvoor in de plaats gegeven worden. Allemaal dingen waar wij zelf zoveel gebrek aan hebben. Doet men dit niet dan valt onze industrie geheel stil, waardoor een massa werklieden zonder werk zouden geraken en alzoo de ellende nog veel vergrooten. Langs de andere kant, met name door Engeland, worden dezelfde eischen gesteld om met de weinige schepen die varen om nog iets uit Amerika of Engeland weg te halen. Om te kunnen laten voortduren, zijn wij ook langs daar verplicht toe te geven en zoo wordt ons land uitgezogen tot op het been en lijden wij aan alles tekort. Daarbij komt natuurlijk dat onze regeering op alles wat de landbouw opbrengt beslag legt. Graan mag een boer in het geheel niet afgeven of verkoopen. Kan men ondanks al deze wetten en verbodsbepalingen toch nog een beetje tarwe machtig worden, dan laat zoo’n medelijdende landbouwer u 50 cents per kg. betalen, dus voorwaar een dure boterham die men op die manier kan eten. Melk is drie maal duurder geworden als gewoonlijk. 20 tot 30 cents per liter, eieren 30 tot 35 cents per stuk. Vleesch hebben wij sinds Mei niet meer gegeten. Dit wordt nog wel door de Duitschers verstrekt doch dit alles is alleen voor zieken en zwakken, waarvoor men bewijs moet hebben van de Dokter. Dus ieder kan daar zoomaar niet aan komen. Boter is slecht en vervalscht, zelfs zoo erg dat men de stukken vet er in kan zien zitten en dan kost zoo’n kg. boter f. 4,80. Rund- of varkensvet is helemaal niet te krijgen een zoo kan ik maar voortgaan met opnoemen, doch waar dient het voor om verder al die misère op te sommen. Het feit is te erg om verder over uit te wijden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 95