94 doorbroken en vele onnoembare menschenlevens, aan weerskanten, zijn in de laatste week hier verloren gegaan. De Duitschers worden over de Marne teruggeslagen, tegelijk over de Ellete en de Somme. De Engelschen heroveren en bezetten Reims. Het gaat als een storm voorwaarts. De eene stad na de andere worden aan de Duitschers ontvochten. Hun verliezen zijn groot aan alles; munitie, kanonnen, manschappen enz. enz. Het gaat met massa’s verloren, hetgeen in Duitschland niet aan het oog van de burgers voorbij gaat. Groote politieke moeilijkheden worden verwacht. Men eischt een kiesstelsel van evenredigheid. Ze willen een meerderheidsregeering, een sociaal democratisch bestuur. Het kiesstelsel wordt door de Keizer hun gegeven, doch hier is het niet mee uit. Het Duitsche volk, altijd zoo slaafs, gehoorzaam en kruipend voor al wat wet of gezag is, dat zelfde volk begint de hoofden bij elkaar te steken. Het wil voortaan medezeggenschap in het bestuur van het land hebben. Het wil meer. Het volk moet het land regeeren en niet meer eenige groote heeren, de zoogezegde minderheid. Deze minderheid moet zwichten voor de meerderheid en deze meerderheid is het volk, hetwelk zoo niet alleen dan toch mee wil of moet helpen om de belangen van het land, doch in zonderheid de belangen van het volk te behartigen. Het begint dus, zoals men ziet, in Duitschland te spoken. Het volk wil anders, de regeering zal moeten volgen. Zoo hebben wij half September 1918 Bulgarije heeft de verlangde wapenstilstand verkregen en heeft zich te voegen naar de zware eischen der Entente welke heden het land bezet hebben. Oostenrijk en Turkije zijn den oorlog zoo moe dat ze om vrede smeken. Vooral Oostenrijk moet er al leelijk aan toe zijn. Het volk komt letterlijk van honger om. Wat niet door de kogels gedood wordt, wordt in het binnenland van honger, ziekte, verzwakking of ondervoeding ten grave gesleurd. In de Oostenrijksche Kamer van Volksvertegenwoordiging gaat het er de laatste weken leelijk aan toe. De Tsjechen verwijten de regeering van alles, vooral voor hun manier van oorlog voeren en hun verbond met Duitschland. Ze roepen openlijk afstand te doen van deze verbindingen en uit te scheiden met dat mensonteerende doodslaan en vernietigen van het menschdom. De strijd zal daar wel niet lang meer kunnen duren. Het volk wordt er ook al te verdeeld. De Hongaren willen een eigen regeering en los van Oostenrijk. De Tsjechen willen niet langer het juk dragen, door Oostenrijk hun opgelegd. Zoo zullen wij nog beleven dat Oostenrijk met zijn statenrij uiteen zal vallen, ten koste van Duitschland, want als Oostenrijk valt kan Duitschland den strijd geen dag langer uithouden en dan is het met dat groote Duitsche rijk gedaan. Het begint van nu af al zijn krachten die het nog resten, zeer noodig te hebben, want de strijd wordt door de Entente met alle grofheid en geweld gestreden. De Duitschers schijnen niet meer bij krachten te zijn de lawine te weerstaan. Steeds gaan ze achteruit. Met rasse schreden gaan de Entente vooruit. Amerika voert steeds troepen aan hetgeen de Centralen zeer beginnen te gevoelen. Deze staan reeds met een macht van 2 millioen man in het veld en daarbij het behoorende materieel. Op alle fronten van het westen zijn de Entente tot den aanval overgegaan. Wij hooren hier, door de geheele lucht, niets anders dan zwaar kanongebulder, af en aan vliegen van vliegmachines. Soms troepen vliegers van twintig tegelijk die aan de strijd mee gaan doen. Velen komen uit of gaan in de richting van Antwerpen, de Duitsche moederstad der vliegers. Er is een groote slag die beslissend moet worden, naar de Engelschen zeggen, bij Yperen begonnen. De heele kust wordt dag en nacht beschoten, wordt gebombardeerd door vliegers. Deze nacht is het een buitengewone aanvalsnacht geweest op Zeebrugge. De granaten van het afweergeschut vlogen bij honderden hoog in de lucht open, waarbij duizenden lichtballen in de hoogte gingen om de vliegmachines te belichten. Ja, het was zoo erg dat de lucht er hier

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 96