95 helder door verlicht was en de grond en lucht dreunde van de bommen, door de vliegers afgegooid en het afweergeschut door de Duitschers afgevuurd. Het was een helsch schouwspel. Daarbij werden ook nog groote lichten omhoog geschoten, die hoog in de lucht ongeveer 7 minuten bleven hangen op hun zelfde plaats. Deze lichten waren van hier te zien, nog zoo groot als een buitenlamp van de fabriek en hadden een zeer sterk helder licht, waardoor de heele omtrek verlicht werd. Vandaag, 23 september, hooren wij zeggen dat de Duitschers de Belgische kust willen verlaten De schippers die in Gent liggen worden verplicht naar Brugge en Zeebrugge te varen om daar het materiaal weg te halen. Ook hoort men ’s nachts heele nachten treinen rijden uit de richting van Eeclo, dus wel het bewijs dat die ook met materiaal van de kust geladen zijn, daar er van uit die richting in geen weken drukte per spoor gehoord is. Gisteravond hebben wij zoo’n monster vliegeraanval op Gent bijgewoond. Met ontelbare vliegmachines is deze aanval ondernomen, want het was één gegons van vliegers in de lucht. Ook dezelfde licht demonstatie van voor een paar dagen op Zeebrugge was hier te aanschouwen. Het was hier zoo licht als bij ons aan de fabriek met alle lampen aan. De schepen met zand zijn ook aangevallen geweest. Naar men zegt zijn er vier tot zinken gebracht in Gent, alle andere schepen die er nog ongedeerd lagen komen heden terug. Ook zij die onderweg zijn naar Gent krijgen aanzegging niet door te varen. Zoo liggen er hier al verscheidene op bericht te wachten, doch zij die uit Gent terug komen, varen allen naar Antwerpen om daar gelost te worden. Nog dezelfde dag komt het bericht dat ze ook niet meer in Antwerpen gelost kunnen worden. Wel een bewijs dat het met de kracht en de heerschappij in België voor de Duitschers begint af te loopen. Intusschen loopt de Entente-stoomwals steeds verder en drijft zijn grimmige tegenstander steeds verder achteruit. Niemand twijfelt er nu nog aan den uitslag van den oorlog. De Duitschers verliezen en gaan ten gronde. Uit deze achteruitgang kunnen zij zich niet meer opwerken. Hunne krachten nemen alle dagen af en die van zijn vijand nemen alle dagen toe. Niet alleen door toevoer van Amerika doch ook door afval van bondgenooten van hun tegenstander, door oorlogsmoeheid der troepen en vermindering van gezag in het Duitsche leger. Naar men hoort is het leger niet meer als dat van over 4 jaar terug. Vol moed ten strijde getrokken zijn ze nu te neer geslagen en afgemat. Niet meer gehoorzaam aan de overheid. Ze zijn met de dood voor oogen onverschillig geworden. Onverschillig wat verder met hun of met hun land gebeuren zal. Het is ook in hun oogen verloren en daarmee komt, zooals altijd, algeheele verbittering en onverschilligheid voor overheid of macht. Wij hebben nu October. Turkije valt uit de rij van oorlogvoerenden en vraagt om wapenstilstand. Groote onlusten zijn daar overal uitgebroken. Verscheidene hoofden zijn door de soldaten of het volk vermoord. De soldaten trekken met ordelooze benden door het land en plunderen en steelen wat hun op hun weg tegenkomt. Alzoo ziet men dat den oorlog op een eind gaat loopen, hetgeen men op de geldmarkt en wereldmarkt reeds merken kan. Duitschland vraagt aan Entente om wapenstilstand op voorwaarden dat ze met hun willen onderhandelen op grondslag van de 14 punten, gesteld door Wilson. Doch dit wordt voorlopig afgewezen daar over die 14 punten niet onderhandeld moet worden Deze moeten onvoorwaardelijk aangenomen worden. Welke deze 14 punten zijn kan ik niet zeggen, doch de hoofdpunten hierin zijn; de onmiddellijke ontruiming van België en Noord - Frankrijk, teruggave van Elzas - Loteringen aan Frankrijk. België, Frankrijk, Servië, Montenegro schadeloos te stellen. Op te houden met zijn wreedheden op zee en veld enz. enz. Dit zijn echter voor Duitschland harde voorwaarden. Het is, zooals men ziet geheel onschadelijk gemaakt. Toch heeft het reeds bevolen om alle duikboothandelingen stop te zetten zover dit niet in

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 2005 | | pagina 97