Nestbeschermers door P. van der Meer De achteruitgang van weidevogels heeft op een toenemend aantal plaatsen geleid tot een aktief weidevogelbeheer. Onderdeel hiervan is de zogenaamde nestbescherming, waarmee in Friesland is begonnen en die is uitgebreid over de rest van het land. Nesten worden dan beschermd met nestbeschermers (een soort betonijzeren rekjes), om vertrapping door het vee te voorkomen. Nestbeschermers hebben op zich zeker een positief effect, maar toch zi|n ze onderwerp van discussie. Door sommigen wordt namelijk gesteld dat ze roofvijanden, zoals kraaien, eksters, meeuwen en wezels aantrekken. Daarnaast wordt gesteld dat ze het eierrapen en het nest verlaten zouden bevorderen. Hiermee zou de positieve werking van nest beschermers teniet worden gedaan. Aan de Universiteit van Leiden (Centrum voor milieukunde en de afdeling Milieubiologie) is men begonnen met een onderzoek naar de vraagstelling of deze neveneffecten inderdaad optreden en - zo ja - of daardoor de positieve werking van nestbeschermers teniet wordt gedaan. Dit onderzoek heeft tot nu toe plaats gevonden in enkele gebieden in Zeeland en in Zuid- Holland. De Zeeuwse terreinen waar onderzoek werd verricht waren beide eigendom van het Zeeuwse Landschap, nl. de Yerseke Moer en de Weel in de Heerenpolder. Het principe van dit onderzoek was dat één helft van de aanwezige nesten werd beschermd en de andere helft niet. Om andere invloeden uit te sluiten werd de keuze om wel of niet te beschermen zo genomen dat beide groepen goed vergelijkbaar waren. In het onderzoek is onderscheid gemaakt naar weidevogelsoort: kievit, grutto, tureluur en scholekster. Centraal in het onderzoek stond de overlevingskans per nest. De dagelijkse overlevingskans kan gerelateerd worden aan de oorzaak van verlies. Zo kunnen berekend worden: de overlevingskans t.a.v. vertrapping, rapen, nestverlaten, etc. Deze kansen werden uitgewerkt voor de beschermde en de onbeschermde nesten en - met het oog op de vraagstelling - onderling vergeleken. Zo kon bijvoorbeeld worden bekeken of de dagelijkse overlevingskans t.a.v. predatie voor de beschermde nesten kleiner is dan voor de onbeschermde nesten. D.w.z. of de beschermde nesten een grotere predatiekans hebben. Uit het onderzoek zijn de volgende resultaten naar voren gekomen: Tussen de afzonderlijke gebieden bestaan verschillen daar waar het de dagelijkse overlevingskans betreft. De dagelijkse overlevingskans t.a.v. de predatie van de beschermde nesten is in alle gevallen gelijk of kleiner (in Maasland en Zeeland) dan die van de onbeschermde nesten. Bij de kievit en de grutto waren die kansen in sommige gevallen significant kleiner. Voor de kievit waren de dagelijkse overlevingskansen t.a.v. de predatie van de beschermde en de onbeschermde nesten in Zeeland respectievelijk 96,8 en 99,3 Voor de grutto 97,8 respectievelijk 100 Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat nestbescherming leidt tot een grotere kans op het rapen van een legsel of het verlaten van een nest. Voor de totale dagelijkse overlevingskans ligt ae tendens op een grotere kans voor de beschermde nesten. Wordt de gemiddelde totale dagelijkse overlevingskans bekeken voor alle in het onderzoek betrokken nesten dan zijn de waarden: 98,2 voor de beschermde nesten, en 97,4 voor de onbeschermde nesten. Duidelijke uitzondering hierop vormde de Weel in de Heerenpolder waar de onbeschermde nesten een duidelijk grotere dagelijkse overlevingskans hadden. De oorzaak hiervan is de hoge predatie van de beschermde nesten. Verder is tijdens het onderzoek gebleken dat de gevonden verschillen t.a.v. de predatie meer oorzaken kunnen hebben dan nestbescherming alleen. Zo kunnen mede van invloed zijn: de predatorsoort, het aantal predatoren, de veebezetting, de werkwijze van de vogelwachter etc. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat het niet zo zeer een kwestie is van wel of niet beschermen, maar eerder van wanneer, waar en hoe wel beschermen, en wanneer niet. Uit onderzoek is gebleken dat het Claatsen van nest eschermers niet altijd gunstig is voor de weidevogels. Nest beschermers lokken soms veel eieretende dieren aan (zgn. predatoren). in natuurreservaten wordt het vee vaak later in de wei gelaten, waardoor de kans op nest vertrapping afneemt. Hier een nest waarvan de eieren zijn aangevreten. Aan de wijze van aanvreten kunnen deskundigen zien wie de boosdoener was. Beruchte eiereters zijn o.a. ratten, wezels en meeuwen. De tureluur. Een van de karakteristieke weidevogels. Staat veel op palen zoals op de foto. Als U een nest van deze vogel nadert, zal hij U dit beslist laten horen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1985 | | pagina 10