Mededelingen - uit het beleid Het jachtbeleid van Het Zeeuwse Landschap In de terreinen van de Stichting is de jacht niet altijd uitgesloten. Onder welke omstandigheden jacht toelaatbaar wordt geacht of zelfs wettelijk verplicht is, leest U in de tekst. Uitgangspunt voor de Stichting is: er wordt niet gejaagd tenzij jachtsituatie worden aangebracht. Ook gebeurt het wel dat bij het ingaan van het beheer van een terrein de Stichting moet toestaan dat de jacht is verhuurd aan derden. In deze gevallen is de jacht een soort erfenis die we, als hij negatief is voor ons natuurbeheer, zo snel mogelijk ongedaan willen maken. Het kan echter ook voorkomen dat de Stichting actief laat jagen in bepaalde terreinen. Verwilderde katten, bijvoorbeeld, kunnen de vogelstand een geduchte knauw geven. Een te hoge konijnenstand kan ernstige schade toebrengen aan waardevolle begroeiingen die we nu juist willen beschermen. In die gevallen vindt een afweging plaats, waarbij ernaar gestreefd wordt de aanwezige natuurwaarden te beschermen en zo mogelijk te vergroten. Jacht kan dus in bepaalde gevallen onderdeel uitmaken van een goed natuurbeheer. Er zit ook een juridische kant aan de jachtproblematiek. We kennen in Nederland een jachtwet die erop gericht is om de belangen van de landbouw, de natuurbescherming en de wildstand te behartigen. De eigenaar of gebruiker van een stuk grond heeft een aantal verplichtingen ten aanzien van het wildbeheer. Als er bijvoorbeeld vanuit de landbouw klachten komen over wildschade veroorzaakt door dieren die in het aangrenzende reservaat leven, zal de terreinbeheerder maatregelen moeten nemen om die schade te voorkomen. Doet de beheerder dat niet dan kan hij verantwoordelijk worden gesteld voor de geleden schade. Soms zal afschot het aangewezen middel zijn. Jacht kan dus wettelijk noodzakelijk zijn om schade aan eigendommen van derden te voorkomen. Ook uit het oogpunt van ons aankoopbeleid kan de wenselijkheid om de jacht te verhuren zich voordoen. In een agrarisch gebied met grote natuurwetenschappelijke waarden waar van oudsher gejaagd wordt, kan de aankoop van gronden drastisch belemmerd worden als al te principieel "neen" wordt gezegd tegen alle vormen van jacht. Het spreekt vanzelf dat wij bij de uitgifte van de jachtrechten beperkingen opnemen ten aanzien van de soorten waarop gejaagd mag worden en ook wat betreft de periodes waarin de jacht is toegestaan. Soorten die geen schade aan de landbouw toebrengen en die ook vanuit het natuurbeheer bezien geen schade veroorzaken, mogen in principe niet bejaagd worden. In grote aaneengesloten gebieden waar in alle redelijkheid de jacht geen bijdrage levert aan het voorkómen van schade op de aangrenzende terreinen wordt de jacht niet verhuurd. We denken hierbij aan de Hooge Platen in de Westerschelde en het Veerse Meer. P.N. Dc patrijs is een vogelsoort die nauwelijks schade toebrengt aan de landbouw. Ook bijvoorbeeld snippen geven nooit schade. Toch mag volgens de wet op deze soorten gejaagd worden. In de jachtcontracten die de Stichting afsluit wordt de jacht op dergelijke soorten zonder meer uitgesloten. Jacht en natuurbescherming zijn doorgaans twee zaken die haaks op elkaar staan. Juist in natuurbeschermingskringen komen veel - vaak geëmotioneerde - tegenstanders van de jacht voor. Toch wordt er in meerdere terreinen van de Stichting gejaagd. Waarom? Daar zijn allerlei redenen voor. Het komt nogal eens voor dat bij aankoop van een terrein de jacht is verhuurd. Pas na afloop van de wettelijk voorgeschreven huurperiode van 6 jaar kunnen dan wijzigingen in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1985 | | pagina 15