Insekten in de tuin door J. D. P. Jansen Natuur in de tuin is niet iets wat alleen weggelegd is voor bezitters van een tuin waarin men alles z'n gang laat gaan. Een dergelijke werkwijze zou voor de meeste tuinbezitters alleen maar op een teleurstelling uitlopen. Het is ook niet nodig, want in elk soort tuin is voor de natuurliefhebber van alles te ontdekken. Heel boeiend is het bekijken van de insekten die in de tuin rondscharrelen. Hoeveel soorten er in een gemiddelde tuin voorkomen? Ik waag me niet aan een schatting, maar het zijn er ongetwijfeld een heleboel. Iedere leek ziet het verschil tussen een langpootmug (kattendieker) en een dansmug, en dat zijn weer heel andere soorten dan de kriebels die af en toe de slaapkamer onveilig maken. En van de mieren alleen al komen in Nederland zo'n 40 verschillende soorten voor. Een mierennest in de tuin lijkt nu niet direkt een attractie waar je even voor gaat zitten. Toch kan dat bijzonder de moeite waard zijn. Vaak worden de mieren vergezeld door andere insektensoorten, en het is boeiend om te zien hoe ze zich daar tegenover gedragen. Heel bekend is het "melken" van bladluizen door mieren: met hun voelsprieten betasten de mieren het lichaam van een bladluis, waarop deze een zoete stof, de zogenaamde honingdauw, afscheidt. Maar ook veel minder bekende diersoorten komen in mierennesten voor. Zo stuitte ik onlangs bij het veranderen van de rotstuin op een rode-mierennest, waar tussen de poppen en rondrennende mieren witte beestjes rondliepen. Dit bleek de witte pissebed te zi|n, een soort die regelmatig in mierennesten kan worden gevonden. De mieren lijken zich van hun aanwezigheid niets aan te trekken. Anders ligt dat voor roofkevers en andere kevers, die door de mieren soms fel worden aangevallen. De kevers vormen een wereld apart. In Nederland is deze groep vertegenwoordigd met zo'n 8 Voor wie er oog voor heeft is in elke tuin veel te zien. Zelfs in deze eenvoudige kleine tuinhoek vinden we allerlei insecten als lieveheersbeestjes, snuittorren en mieren. Onder een der stenen huist wellicht de rugstreeppad. 3500 soorten: op het eerste gezicht een onontwarbare kluwen. Toch is het niet moeilijk om van veel soorten vast te stellen tot welke familie ze behoren. Voor iedereen bekend zijn de lieveheersbeestjes. Dankzij hun reputatie als bladluizenverdelgers behoren ze tot de welkome gasten in de tuin. Regelmatig treft men ook kevertjes aan met heel korte dekschilden: de zogenaamde kortschildkevers, waarvan zo'n 1000 verschillende soorten worden onderscheiden. Enkele ervan zijn ook geregeld in mierennesten te vinden, waar ze zich te goed doen aan poppen en eieren. Op het eerste gezicht lijken ze wel wat op oorwormen, maar ze missen de tang op het achterlijf. Goed herkenbaar zijn ook de snuitkevers, waarvan de kop uitloopt in een spitse snuit. De antennen die aan het snuitje zitten kunnen voor de helft in de kop teruggeklapt worden: bijzonder aardig om te bekijken. Dat zijn maar enkele voorbeelden van wat de tuin oplevert als u hem - ook letterlijk - onder de loupe neemt. Waarschijnlijk ontmoet u ook anderen die op de insektenrijkdom in de tuin afkomen. Zo hebben wij al jarenlang een rugstreeppad te gast. De hele zomer is hij te vinden op zijn favoriete plekje vlakbij de achterdeur. En 'savonds zijn er altijd de vleermuizen die afkomen op de troepen dansende muggen. Ook in een kleine tuin is altijd wat te beleven. Lieveheersbeestjes zijn vrolijk gekleurde diertjes. In hun gedrag zijn ze echter minder aardig. Het zijn rovers en ze vernietigen grote aantallen bladluizen. Bij het vastpakken scheiden de diertjes een bijtend vocht af dat op de hand lang ruikbaar blijft. Snuitkevers zijn vrijwel altijd planteneters. Hun kop is verlengd tot een snuit. Aan de kop van de snuit zitten de kaken. De rugstreeppad is niet zo sterk gebonden aan water als een kikker. Zijn lange eiersnoeren zet hij echter wel af in het water. Kikkers zetten hun eieren af in een aaneeklittende massa; het kikker dril.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1985 | | pagina 8