Wandelingen door het Zeeuwse Landschap Baarsdorp Baarsdorp, een oorspronkelijk stukje Poel-gebied, temidden van het grootschalige landschap dat na de ruilverkaveling "De Poel-Heinkenszand" de omgeving kenmerkt. "D'r is ok nog es een compleet geraemte opgegraeve. Een man van 1.85 lang, mee aolle tanden nog in z'n mond. Weet je wat a tat betékent?" Een oud Walchers boertje steekt een priemende vinger in mijn richting. "Misschien hadden de mensen vroeger een gebit?" opper ik voorzichtig. Maar dat valt niet in goede aarde. Met een welsprekend gebaar haalt de ouwe baas zijn kunstgebit uit zijn mond en zegt: Ik bin zevenentachentig, en ik bin mien leste tanden a twintig jaer kwiet. Dus je kun wè begriepe: die man was joenk gesturve Misschien aan de pest" voegt mijn informant er nog achteloos aan toe. Zomaar een flits van één van de vele verhalen die we tijdens een inspectieronde langs de Zeeuwse vliedbergen te horen kregen. Eén ding is wel volstrekt duidelij kde vliedbergen spreken bij vele mensen sterk tot de verbeelding. Enkele eeuwen geleden hield men zich al bezig met de vraag naar de oorsprong van de vliedbergen. Uit die tijd dateert ook de benaming "vliedberg". Tot voor kort was men algemeen van mening dat de vliedbergen aangelegd waren om er bij stormvloeden een goed heenkomen te zoeken. Anderen dachten te maken te hebben met offerhoogten, of rituele begraaf plaatsen. Pas in de loop van de twintigste eeuw is geleidelijk het inzicht gegroeid dat de vliedbergen primair beschouwd moeten worden als overblijfsel van een primitief kasteelty pe, wat overigens met uitsluit dat sommige bergen inderdaad als vliedberg gefungeerd hebben. De term kasteelberg blijkt in feite de juiste benaming te zijn voor dit typische-overigens niet exclusief Zeeuwse - landschapselement. Voor wat betreft de ouderdom van de kasteelbergen kan aangenomen worden dat de meeste ervan dateren uit de elfde en twaalfde eeuw. Overigens moet men zich bij het woord kasteel niet teveel voorstellen. Bovenop de berg stond een houten of stenen toren van waaruit verdedigd kon worden tegen eventuele belagers. Aan de voet van de berg lag de zogenaamde nederhof of voorburcht waar de bewoners zich in rustiger tijden ophielden. Het geheel werd omgeven door een gracht. Van dit alles is in het terrein meestal maar weinig terug te vinden. Vaak ziet men op het eerste gezicht inderdaad weinig méér dan wat een prozaïsch aangelegde excursiedeelnemer onlangs "een berg grond met wat gras erop" noemde. Het vliedbergencomplex van Baarsdorp vormt hierop één van de schaarse uitzonderingen. Duidelijk zijn in het veld nog de restanten van de oude grachten herkenbaar; en ook de contouren van de nederhof tekenen zich nog duidelijk af. Een opmerkelijke bijzonderheid is de aanwezigheid van een oude kerkhofmuur binnen het reservaat. De situering van kerken in de directe omgeving van vele Zeeuwse vliedbergen is een intrigerend gegeven. Verondersteld wordt dat veel kerken opgericht zijn door de burchtheren, die resideerden op de nabijgelegen vliedberg. Dat in die tijd tussen kerkelijk en wereldlijk gezag inderdaad een zeer nauwe relatie bestond bewijzen wel de vele Zeeuwse plaatsnamen die beide met elkaar in verbinding brengen, zoals 's-Heer Arendskerke,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1985 | | pagina 11