Organisatie
Het beheerswerk
waar een normale agrarische
bedrijfsvoering als gevolg van de
moderne landbouweisen niet
meer mogelijk is. In dat laatste
geval tracht de natuur
bescherming tot aankoop over te
gaan. De selectie en prioriteits
bepaling volgt een ingewikkelde
procedure. In 1984 werden een
groot aantal van deze gebieden
begrensd en aankoopwaardig
bevonden, hetgeen betekent, dat
de Overheid bereid is om hier
voor aankoopsubsidies
beschikbaar te stellen. Voor de
gebieden die uitgezocht zijn om
beheersovereenkomsten met
boeren af te sluiten worden
beheersplannen opgesteld door
de Provinciale Commissie Beheer
Landbouwgronden. Onze
Stichting vertegenwoordigt in
deze commissie de particuliere
natuurbescherming. Ook de
vergoedingen die de boeren
kunnen ontvangen voor het
aangepaste beheer worden in
deze commissie vastgesteld.
De totale beheersoppervlakte van
de Stichting kwam dit jaar op
4181 ha. Deze oppervlakte is
verdeeld over tientallen objecten
verspreid in de provincie gelegen.
Het personeelsbestand bestaat uit
14 mensen met een vaste
aanstelling. Voorts zijn er vele
vrijwilligers die de Stichting
helpen bij het dageh]kse
terreinonderhoud, het houden
van terreintoezicht en het leiden
van excursies. Een deel van de
onderhoudswerkzaamheden
wordt uitbesteed aan plaatstelijke
agrariërs en aannemers. Alleen al
voor het leiden van de honderden
excursies welke elk jaar in
Saeftinghe worden georganiseerd
is een vast team van 20 gidsen-
vrijwilligers aanwezig. De kosten
van het terreinbeheer bedroegen
f 1.073.000,De belangrijkste
inkomsten van de Stichting
bestaan uit subsidies en bijdragen
van derden. Het aandeel uit
terreininkomsten en donaties
vertoont gelukkig een stijgende
lijn. De Stichting is er bijzonder
over verheugd dat het aantal
begunstigers, ondanks de slechte
economische tijd, nog altijd
groeiend is. In 1984 nam dit
aantal met 4,6% toe tot 1887. De
jaarlijkse bijdrage van deze
mensen werkt bijzonder
stimulerend.
De Stichting wordt bestuurd
door een Bestuur van 8 personen
dat bijna maandelijks bijeenkomt.
Het hoogste college van de
Stichting wordt gevormd door
een uit ca. 50 personen bestaande
Stichtingsraad. Deze raad is
samengesteld uit begunstigers
van de Stichting. Tot nieuwe
leden van de Stichtingsraad
traden toe de heren K. J. A. Baron
Collot d'Escury, J. J. Veenstraen
Mr.J. M. Huygen. De heren Prof.
Dr. P. van der Aart, Dr. H. F. L.
Saeijs en I. D. Fransen van de
Putte verlieten de Raad. Prof. van
der Aart bleef wel voorzitter van
de Natuurwetenschappelijke
Adviescommissie. Deze
commissie adviseert het Bestuur
over het natuurwetenschappelijke
beheer van de terreinen.
Het weer speelt bij het terrein
beheer een belangrijke rol. Door
de natte zomer van 1984 ontstond
een aanmerkelijke achterstand in
het hooiprogramma die pas in de
wintermaanden kon worden
ingelopen. Ook voor de broed-
vogels zijn de weers
omstandigheden van grote
invloed. Slagregens en koude in
het broedseizoen kunnen vele
legsels verloren doen gaan en bij
veel wind, gepaard gaande met
springtij, kunnen de buitendijks
gelegen broedgebieden onder
waterlopen. Alles bijeen was het
jaar 1984 toch een goed broed
seizoen.
Op het Hooge Platen Complex
nam de kolonie dwergsterns toe
tot 125paarmeteenbroedsucces
van maar liefst 85%. De kolonie
is hiermee de grootste van
Nederland. Ook voor soorten als
visdief, kluut en strandplevier
neemt het gebied nog steeds in
betekenis toe. Deze toename is
zonder twijfel toe te schrijven aan
het gerichte terreinbeheer en de
bewaking.
Broedgevallen 1978 1979
1980
1981
Dwergstern 12
60
46
83
Visdief 3
30
100
140
Kluut 2
20
68
32
Strandplevier 1
5
24
25
Scholekster 4
8
7
7
Noordse stern -
1
1
-
Kokmeeuw -
-
-
1
Naast de betekenis als broed
gebied is het ook van bijzonder
belang voor overtijende en
fouragerende steltlopers (tot
38.500 exemplaren per telling) en
als ruigebied voor bergeenden.
De Hooge Platen is nog de enige
zandplaat in het Deltagebied
die bij normaal hoog water
gedeeltelijk droog blijft. Op het
hoogste gedeelte wordt door ons
enige duinvorming gestimuleerd.
In Saefinghe werden dit jaar 376
excursies georganiseerd waaraan
door ruim 10.000 personen werd
deelgenomen. In verband met
mogelijke ongevallen in dit slecht
begaanbare gebied met een getij-
verschil van 5 meter beschikken
de gidsen over verbindings
middelen waarmee zij hulp
kunnen inroepen.
Het aantal broedgevallen van de
kapmeeuw neemt spectaculair af.
Broedden er in 1983 nog 21.500
paartjes, in 1984 waren het er nog
Onderhoudswerk. Met veel enthousiasme nemen vrijwilligers deel aan de beheers-
werkzaamheden. De beheerssuccessen op de Hooge Platen zijn ondenkbaar zonder
de inzet van deze mensen.
1982
1983
1984
112
110
125
350
475
550
54
29
62
31
24
45
7
8
7
20
15
9