Wandelingen door het Zeeuwse landschap door M. Jacobusse De inlagen Thoornpolder en Keihoogte op Noord Beveland I -■ - - ><v,. --- r; v i De inlaag Keihoogte is een belangrijk broedgebied voor kustvogels, zoals kluten. Herfst in de inlagen... De oevers zijn overdekt met een sneeuwwit waas van het vruchtpluis van de zeeaster. Het grillige verloop van de noordkust van Noord-Beveland heeft aanleiding gegeven tot de benaming „de generaaiskraag". De vele inhammen en uit stulpingen geven aan dat de roemruchte strijd tegen het water hier in alle hevigheid gevoerd is. Dit blijkt ook uit de aanwezigheid van een hele reeks inlagen, of kupen, zoals ze op Noord-Beveland genoemd worden. De inlagen vormen een typisch Zeeuws landschapselement. Op plaatsen waar een dijkval voor zien werd ging men er vaak toe over om achter de bestaande zeedijk een tweede dijk aan te leggen, zodat bij een eventuele dijkval het landverlies beperkt bleef. Het gebied tussen de twee dijken werd inlaag genoemd. De grond die nodig was voor de aanleg van de inlaagdijk werd weggegraven uit de inlaag, zodat deze veelal een uitgesproken drassig karakter kreeg. Ook nadat de dijk voltooid was bleef de inlaag vaak in gebruik als kleidepot: ook de voor het dijk- onderhoud benodigde grond werd hier gewonnen. De plaatsen waar de klei -soms tot op een meter diepte- was weggegraven stonden na verloop van tijd vol water. Wanneer dat het geval was werd een stukje grond niet afgegraven, zodat men „in den droge" verder kon. Op die manier ontstonden 16 de zogenaamde spekdammetjes; lage dijkjes die de plassen in de inlaag in compartimenten verdelen. Niet alle inlagen zijn op deze wijze ontstaan. Toen enkele jaren geleden de dijken verhoogd werden, zijn op een aantal plaatsen de bochten afgesneden, waardoor kleine stukjes buiten dijks land werden ingedijkt. - -Tf':- iiOriaMmiirf*«iT—itÉiUüMMÉÉinii Min nm

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1986 | | pagina 16