Buitendijkse gronden en zoutvegetaties De Bruintjeskreek op St.-Philipsland is één van de verspreide gebiedjes waar nog goed-ontwikkelde zoutvegetaties voorkomen. uiteen liggen en te zeer versnipperd zijn om het behoud van natuurwaarden voldoende veilig te stellen. Ook worden waardevolle graslanden opge hoogd of gescheurd. Het is echter niet alleen kom mer en kwel. Tussen de per celen, op wegbermen en dijken, is veel behouden gebleven. Bermen en dijktaluds werden vroeger gemaaid of beweid, waardoor voedselarme typen gras- en hooilanden ontstonden. Ze behoren zelfs tot de meest soortenrijke van ons land. Soor ten als aardaker, wilde marjolein, ruige anjer, graslathyrus en vele andere zijn relatief zeldzame soorten, die kenmerkend zijn voor de dijken en bermen van Zuidwest-Nederland. In grote lijnen is de soortenrijkdom hier behouden gebleven, hoewel er wel sprake is van uitzon deringen. Op diverse plaatsen heeft een duidelijke verarming plaats gehad van de dijkflora door het verdwijnen van de oor spronkelijke gebruiksvorm: extensieve begrazing door schapen. Dit gebruik is op vele plaatsen vervangen door óf een intensievere beweiding (met o.a. toepassing van kunstmest en herbiciden) óf een sterke ver waarlozing en verruiging van de grasmat. Duidelijk voorbeeld van verarming is de achteruit gang van soorten van schrale graslanden als kleine ratelaar én bevertjes. Men vindt ze vooral nog op de dijken in de Zak van Zuid-Beveland. Een ander voor beeld is de wilde marjolein, die b.v. op Noord-Beveland geheel is verdwenen. Een lichtpunt is ook de stijgende botanische kwa liteit van de wegbermen, wat te danken is aan een duidelijke keer ten goede van het bermbe heer. In tegenstelling tot de jaren zestig worden er nu milieuvriendelijker beheersvor men toegepast (maaien en afvoe ren van het gewas). Dat leidt tot bloemrijker bermen met mar griet, fluitekruid, wilde peen, pasti- naak en tal van andere kruiden. Verder is in de bermen van pas aangelegde wegen een milieu ontstaan waarin zich botanische zeldzaamheden hebben gevestigd als bijenorchis, klavervreter en zomerbitterhng. De functie van wegbermen (en spoorlijnen) als groeiplaats voor wilde planten wordt steeds belangrijker. In Zeeland betreft het hoofd zakelijk akkeronkruiden, orchideeën en andere grasland- planten. Onzeker is of een soort als bijenorchis zich zal kunnen handhaven. Zij gedraagt zich hier enigszins als pionier. Het spreekt vanzelf dat een goed beheer van groot belang is bij dit alles. De ontwikkelingen rond het Deltaplan zijn van grote invloed op de flora en vegetatie van de buitendijkse gronden. De af sluiting van een aantal deltawateren heeft een sterke vermindering van schorgronden tot gevolg. Omstreeks 1935 bevonden zich in Zeeland nog ca. 11500 ha schorren. Binnen kort zal dit gereduceerd zijn tot 3500 ha, waarvan ca. 2500 ha in het verdronken Land van Saeftinge. Ook in het polderland zijn veel zoutvegetaties verdwenen. Met name in de poelgebieden van Walcheren, Schouwen en Tholen zijn enkele duizenden hectaren zilt grasland omgezet in cultuurgrasland. In feite zijn de reservaatsgedeelten in de Yerseke Moer en de Kapelse Moer de laatste grotere restanten aaneengesloten zilt grasland. Ook in kwaliteit zijn de binnendijkse zoutvegetaties achteruit gegaan. Voorheen kwamen kritische soorten als fijn goudscherm en zeegerst op diverse plaatsen in Zeeland voor. Nu zijn zij vrijwel geheel terug gedrongen tot enkele reservaten. Een zeer positief element is de ontwikkeling van de vegetaties op de drooggevallen platen in het Veerse Meer en de Greve- lingen. Zeldzame zoutplanten en soorten van vochtige duin valleien hebben zich hier weten te vestigen. Wie zou in de zestiger jaren hebben durven geloven dat soorten als winterbitterhng, parnassia, kwelderzegge, duizendgulden- kruid en diverse orchideeën in Zeeland zouden voorkomen als thans op de platen in de af gesloten wateren? Echter, de natuurlijke ontwikkelingen gaan door en deze soorten dreigen te worden verdrongen door strui ken en ruigteplanten. Een verlies dat de botanicus aan het hart gaat. De beheerder staat voor een moeilijke keus: ingrijpen of de natuur zijn gang laten gaan. De Stichting Het Zeeuwse Land schap is zo'n beheerder. We moeten constateren dat de noodzaak voor het bestaan van deze organisatie thans zeker niet minder is dan vijftig jaar geleden. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1986 | | pagina 5