Broedende visdief.
Bij de vogelwachter
genoteerd als
nummer 228...
Duizenden vogels vliegen op
waaronder dwergsterns uit de
Ring, minstens 60. Gelukkig,
het ziet er naar uit dat de Ring
toch weer als broedplaats is
geaccepteerd. Op 27 mei tellen
we 25 legsels van de dwergstern
binnen de Ring en 24 er buiten,
van de visdief al 400 nesten. Op
2 juni zijn er 80 paartjes
nestelende dwergsterns.
Rond de 6e juni wordt het weer
slechter. De activiteit van de
sterns daalt tot dicht bij het nul
punt. Ze vliegen nauwelijks met
vis naar de kolonie. Vanuit de
schuilhut bij de broedplaats is te
zien dat de vogels veel hinder
van het slechte weer onder
vinden. Het bemachtigen van
visjes vormt wel het grootste
probleem. Het mannetje kan
niet voldoende vis vangen voor
zijn broedende partner en de als
maar toenemende honger doet
de broedende vogels tenslotte
besluiten zelf ter visvangst te
gaan. Onbeschermd wordt het
legsel achtergelaten en als een
van de ouders na een uur terug
keert heeft een scholekster of
een steenloper de eieren
ontdekt, open gepikt en leeg-
geslurpt. Zo verdwijnen er per
Het Ringdijkje.
dag 15 nesten en na enkele
dagen biedt de kolonie een ver
laten aanblik. Ook de visdiefjes
kunnen het niet bolwerken; de
één na de ander laat het nest in
de steek. Het seizoen lijkt voor
de vogels verloren. Ook elders
zijn volgens collega-
vogelwachters soortgelijke
verschijnselen waargenomen. Op
17 juni wordt het weer iets
aangenamer. We besluiten de
nog aanwezige broedvogels te
tellen. Onverwachts tellen we 31
nieuwe nesten van de
dwergstern en meer dan honderd
van de visdief. Een week later is
de kolonie weer bijna op volle
sterkte.
Inmiddels staat de tweede spring
vloed van juni voor de deur
terwijl de wind uit het noord
westen flink aantrekt. Vanaf de
dijk bij Nummer Een hebben
we een goed zicht op de vogel
kolonie.
Een kwartier voor hoogwater.
Langzaam sluipt het water over
de noordkant waar de kluten
nestelen. Tussen de Ring en de
duintjes staat nu ook water. De
Ring zelf houdt nog fier stand.
De duintjes lijken wel mini-
eilandjes. Pas tegen de ochtend
wordt de wind iets minder. De
volgende morgen gaan we pools
hoogte nemen. Grillig slingert
zich een dik vloedmerk over de
plaat. We nadere de Ring. Pas
als we vlakbij zijn vliegen een
paar dwergsterns op, daarna nog
veel meer, wel negentig. Ook
komt uit de duintjes een wolk
roepende visdiefjes te voorschijn.
Het vloedmerk ligt tegen de
kruin van de Ring maar de bin
nenzijde met de kostbare legsels
van dwergsterns en strandplevie-
ren is droog gebleven. We lopen
door naar de duintjes met de
visdieven. Vele nesten aan de
randen zijn weggespoeld, nog
meer zijn er droog gebleven. In
het vloedmerk vinden we tien
tallen weggespoelde eieren. De
wat hoger broedende vogels
rolden instinctief voorbij drij
vende eieren in hun eigen nesten
waardoor legsels van vijf, zes
eieren ontstonden. We weten
genoeg, de schade valt mee.
Laat dit jaar, op 20 juni, zijn bij
de visdieven de eerste kuikens
geboren en wordt er af en aan
gevlogen met vis. De grote
drukte veroorzaakt heel wat
opschudding. Die neemt nog toe
als een zilvermeeuw een paar
kuikens opslokt ondanks een
door pikkende visdieven
bloedende kop.
9