De Poel 1973;
Op de Berg
"In de Mist"
Winterimpressie.
Rietsloot aan de rand
van een hoge
kreekrug.
Het is voorjaar. De meidoorns
zijn op het hoogtepunt van hun
bloei; het is windstil. Overal
ruik je de zware, zoete geur van
die struiken en je hoort niets
anders dan het geluid van vrolijk
buitelende kieviten en roepende
grutto's. De N.O.S. maakt tv-
opnamen voor een uitzending
van Panoramiek over de
dreigende ondergang van de
Poel.
Als locatie voor een interview
hebben we de vliedberg aan het
Bergwegje gekozen. Niet
gebruikelijk dat iemand daar
opklimt, naar al spoedig blijkt.
Tijdens het interview komen
enkele boeren bij ons zitten en
mengen zich in het gesprek.
Een 90-jarige boer vertelt over
de winters uit zijn jeugd. In die
tijd was de ontwatering van de
Poel zo slecht dat alles blank
stond in de winter. Als het goed
gevroren had kon je naar Goes
schaatsen tot in het café ("tot an
de tóge"). Zijn zoon -ook niet
meer zo jong- vertelt dat men
vóórdat de waterleiding was
aangelegd, drinkwater uit
geslagen wellen betrok. Op het
erf van zijn boerderij, heel
duidelijk gelegen op een hoge
kreekrug, waren er zelfs twee
Jaren geleden, toen er al lang
waterleiding was, had zijn
moeder een gekneusde voet.
Haar zoon moest water uit de
wel halen, want dat was
geneeskrachtig. Toch beterde de
voet niet. Toen stuurde zij hem
naar de heilige (drink)put bij
Baarsdorp met zeer
geneeskrachtig water... Binnen
een dag was ae voet genezen. De
vader weet zich te herinneren
dat water uit de heilige put door
rondtrekkende kooplieden tot in
de wijde omgeving werd
verkocht als geneesmiddel.
Het is begin winter, eind 1985.
Er hangt -als zo vaak in de Poel
een heel dichte grondmist. Boven
je zie je de heldere blauwe lucht
maar vooruit kun je geen hand
voor ogen zien. Het vriest licht
en 's nachts heeft het wat
gesneeuwd. Het is heel stil op
het geluid van duizenden (?- we
zien niets) ganzen na. Mijn
dochter (9 jaar) en ik zijn op
een wandeling in de omgeving
van het ganzengebied. In de
sloten zien we dat zich lange
ijskristallen om de rietstengels
hebben gevormd. Maar vreemd
genoeg is er in enkele sloten
helemaal geen ijsvorming te zien.
We veronderstellen dat dit samen
hangt met het zoutgehalte van
het water. En als we er op letten
zien we inderdaad: daar waar het
veen zichtbaar is in het
slootprofiel en het water zeker
brak tot zout is, vindt geen
ijsvorming plaats.
Plotseling doemt er een paard op
uit de mist, zo'n prachtig
"koudbloed" trekpaard. We
aaien het wat en voeren gras. We
lopen verder. Steeds maar horen
we ganzen. Boven ons zien we af
en toe een V-vormige vlucht,
maar waar ze neerstrijken en
met wie ze zo luidruchtig
communiceren zien we niet. 't
Paard is inmiddels uit het zicht
verdwenen. We besluiten terug te
gaan. En dan ineens is er een
open plek in de mist. We zien
het paard weer en vlak daarbij
honderden ganzen, tot dicht bij
de weg waar we langs moeten.
We blijven heel stil staan, bang
de ganzen te verjagen. We
overleggen: de ganzen zijn
blijkbaar niet bang voor het
paard, dus als wij een paard
nadoen vliegen ze misschien niet
op.
M'n dochter loopt rechtop voor
me, ik buk, m'n handen rond
haar middel en zo lopen we als
viervoeter vlak langs de ganzen
en ze blijven zitten!.