Natuurgebieden langs de geteisterde noordkust van Noora-Beveland door B. P. M. Krebs Open water Voor veel mensen is Noord- Beveland een oninteressant gebied. Uitgestrekte landerijen, lange rechte wegen en weinig begroeiing. Kortom: saai. Daarom is men geneigd er snel doorheen te rijden. Toch geldt ook hier dat schijn bedriegt. Noord-Beveland kent nog heel wat waardevolle gebieden, zoals b.v. de dijken en het Bokkegat in het middendeel van het eiland en de oeverzones langs het Veerse Meer. In het noorden, langs de Oosterscheldekust, ligt een keten van inlagen die hier kupen worden genoemd. Inlagen behoren tot de karakteristieke zeeuwse landschapselementen. Wanneer men een zeedijk niet al te zeer vertrouwde, bouwde men er een tweede, landinwaarts omheen. De benodigde grond werd achter de zeedijk weggehaald zodat het terrein tussen de beide dijken lager kwam te liggen. Het zal duidelijk zijn dat de inlagen langs de stroomgeulen gelegen zijn: met name langs de Oosterschelde zijn er veel te vinden. De inlagen langs de schouwse zuidkust zijn beroemd bij de vogelaars; de bekendheid van de noordbevelandse inlagen is veel geringer. Hun landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde is er echter niet minder om. Het leuke van de Noordbevelandse inlagen is dat ze allemaal verschillend van karakter zijn. Ze vormen een bonte afwisseling van landschappen met veel open water ('s-Gravenhoekse inlaag, Oesterput), met een gesloten aquatische vegetatie (Vlietepolder), met weiland afgewisseld door plasjes (Anna- Friso-inlaag) en verschillen tussen zoet (Vlietepolder) en brak (Thoornpolder). In de aard van de vegetatie weerspiegelen zich deze milieuverschillen. Deze brengen met zich mee dat de ene inlaag vooral waardevol is vanwege de vogels, terwijl in de andere het de botanische waarden zijn die op de voorgrond treden. 8 De visdief is één van de vele broedvogels van de inlagenVooral in de nieuwe inlagen komt deze vogel veel voor. Om dat te demonstreren gaan we enkele inlagen van wat dichterbij bekijken. De 's-Gravenhoekse inlaag is recent ontstaan tengevolge van de dijkverzwaring. Voorheen stond het gebied via een vrij brede opening in de dijk in verbinding met de Oosterschelde. Tijdens de dijkverzwaring is de dijk gesloten, waardoor het getij verdween. Wat overbleef was een grote rechthoekige plas brak water waarin plaatselijk wat eilandjes te vinden zijn. Kennelijk gedijt het leven in het water goed want in het winterhalfjaar fourageren hier grote aantallen eendachtigen: duikeenden zoals kuif- en tafeleenden en middelste zaagbekken, maar ook grondeleenden zoals wilde eend, smient, krakeend en winter taling. Wanneer men net over de dijk kijkt kan met getuige zijn van deze vogelrijkdommen. Wie zich wil oefenen in zijn parate eendenkennis kan hier goed terecht. In de zomer broeden op de hoger gelegen delen in de plas Dankzij' de geïsoleerde ligging herbergen de rietvelden in de inlaag Vlietepolder allerlei zeldzame planten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1986 | | pagina 8