"Geen grote
wapenfeiten"
getast met boeken. Reissouvenirs
en historische prenten comple
teren het beeld. Frans nestelt
zich in zijn ruime leren fauteuil,
een slordig gestapelde partij
boeken binnen handbereik. We
drinken die avond meerdere
koppen thee. Frans rookt niet
en drinkt niet. Een sober mens.
PN: "Jij bent van 1919. Jij hebt
dus volop de vooroorlogse
natuurbescherming meegemaakt.
Geef eens wat impressies uit die
tijd".
FJ: "Natuurbescherming
bestond toen nog niet zoals we
dat tegenwoordig kennen. Je
kunt ons het beste typeren als
natuurvrienden, we deden aan
natuurstudie. Een voorbeeld: het
moet rond 1935 zijn geweest, ik
deed waarnemingen op het
strand bij de Verklikkerduinen.
Systematisch één keer per
maand liep ik een bepaald
gedeelte van het strand af en
noteerde alles wat ik vond of
verder tegenkwam. Om de zand-
verplaatsing op het strand te
schatten, mat ik iedere keer de
lengte van een grote strandpaal
op. Die waarnemingen stuurde
ik op naar Dr. Prud'homme van
Reine, je weet wel, de man van
"Wat vind ik aan het strand?".
Het was trouwens zijn initiatief
om van tijd tot tijd op meerdere
plaatsen langs de kust een soort
strandwacht te houden.
Toch maakte ik me in die tijd al
wel zorgen over de aantasting
van de natuur. Ik weet nog
goed, het was in 1934, ik zat
toen op de middelbare school in
Zierikzee. Er was tijdens de
bietencampagne iets fout gegaan
in een suikerfabriek aan de
Dintel in Brabant, geloof ik. Er
was een enorme lozing van or
ganisch materiaal op dat kleine
riviertje geweest. Het water
werd zwart, het stonk. Het
gevolg was dat er massaal
vissterfte optrad, je weet wel,
van die beelden van duizenden
vissen met hun witte buiken
omhoog. Men zag het als een
incident.
In het algemeen was de stem
ming: dat zal zich wel niet
herhalen. En als het toch weer
zou gebeuren, och, dan vinden
ze er wel wat op. Ik was
bezorgd. Ik dacht, stel dat het
zich wél herhaalt. Stel dat dit
soort aantastingen van het
oppervlaktewater zich gaat
16
uitbreiden. Dat is een slechte
zaak voor de levende natuur."
PN: "Na de tweede wereld
oorlog is de noodzaak voor een
daadkrachtige bescherming snel
toegenomen. Dat weten we
maar al te goed. Jij hebt een
actieve rol gespeeld zowel
provinciaal als landelijk en je
doet dat nog trouwens. Vind je
nu dat je wat bereikt hebt in al
die jaren, ik bedoel: persoon
lijk?"
FJ: 'Ik zou geen grote wapen
feiten kunnen noemen. Het is
meer een optelsom van kleine
feitjes. Je werkt voortdurend aan
een mentaliteitsverandering. Ik
heb zelden of nooit extreme
Jansen tijdens een excursie in de Clingepolder met o.a. de Gedeputeerde voor natuurbescherming,
mevrouw Maris.