in de drek staan helpt niets. Dat overviel me. Daarnaast moest ik de schorren leren kennen. Ik moest een hele dag bij de dieren zijn, om terrein kennis op te doen, maar ook omdat ze anders binnen het uur in de polder zaten met alle ellende - en alle eisen om scha devergoeding - vandien. Ook moest ik op het erf werken en tegelijkertijd de vergaderaars terwille zijn. Werkelijk, op drie plaatsen tegelijk zijn dat kan niet. Dat heeft me bijna de kop gekost. Vergeet ook niet: er was geen waterleiding, geen electrici- teit; ik moest afspraken maken, verzekeringen afsluiten en ik had geen telefoon. Bellen kon vanuit het café hier tegenover. Dat bezorgde me wel de naam een zuipschuit te zijn: een tijd lang hield ik 's morgens om negen uur kantoor in de kroeg! De eerste winter was een anti resultaat. Er was onvoldoende hooi, ik moest dieren verkopen. Direct kreeg ik ZL aan mijn broek: ik pleegde contractbreuk. Dat terwijl het vergaderen over de bouw van de stal mij ook schapen kostte: vergat ik even de tijd, dan was het voor een paar achterblijvers in het schor al te laat. Men wilde niet in het schor komen en ik kon niet aan tafel gaan zitten. Niemand van die vergaderaars wist om te gaan met het schor en met het water; er zijn meer dieren omgekomen dan nodig was. In 1982 kwam Lucas (van Crimpen) in het bedrijf. Dat maakte het werken veel gemakkelijker en wij zijn sindsdien compagnons die elkaar volledig kunnen vervangen. Waar ik van geleerd heb zijn mijn collega's in het schor: Charles Feyen en Jozef Cleiren. Feyen hield me telkens voor: als je er zo primitief voorstaat is er maar een doel: overleven. Dat hield in dat je nu en dan wel eens de hand moest lichten met regels en voorschriften. Janik zou graag een ander onderwerp aansnijden. Je hoofd taak hier is natuurbeheer, mag ik dat zo zeggen? Nee, hoofdtaak is het verzorgen van het eigen bestaan, maar het resultaat van het werk is tegelij kertijd wel natuurbeheer en - behoud. Als natuurbeheer hoofdzaak zou zijn dan moet het ook als zodanig betaald worden. De inkomsten komen uit het bedrijf. Dat is ook zo afgesproken. Voor ZL is natuur beheer wel hoofdzaak. Weder zijds hebben wij rechten en plichten geregeld in een kontrakt. Heel bijzonder hierbij is dat het beschikbare subsidie geld niet wordt gebruikt voor salarissen maar voor investe ringen in stallen en erf. De filo sofie is: als de thuisbasis goed is en zonder financieringslasten dan kan het bedrijf zichzelf bedruipen. Toch heb je alles geprobeerd om het doel van 7.L - tegengaan van verruiging - te bereiken. In het schor hebben we alles uitgeprobeerd. Dat moest in het begin wel vanwege de enorme storing die door de pionierspe riode neen liepde verzwaring van de zeedijk. We wisten dat het later een grote verbetering zou zijn - meer grasland en een goed raster - tijdens de uitvoe ring was het een crime: we konden onvoldoende beweiden, we hadden geen wintervoer van de dijk en de schapen konden veel gemakkelijker door die slikstrook dan ik, zodat ze binnen de kortste keren in de polder zaten. We moesten ruwvoer kopen van een krappe schadevergoeding. Daarnaast moesten we voer winnen uit het schor. Omdat we in nood zaten deden we dingen die een ander nooit zou doen. Maaien in het schor kan, dat wisten we van Cleiren, maar je moet wel de juiste apparatuur hebben en daar ontbrak het ons weer aan. Huur en reparatie kostten ons meer dan het hooi waard was. De kwaliteit die we eruit haalden was evenwel prima. Je kreeg wel, en nu denk ik weer vanuit Het Landschap, je kreeg wel direct resultaat, natuurweten schappelijk gezien dan, niet zozeer vanuit bedrijfstechnisch oogpunt. Het hooggelegen particuliere deel val Saeftinghe wordt beweid met rundvJ Door de begrazing wordt de verruigin^ van het schor ter 4 gedrongen, zodat nieuwe kansen ontstaan voor flo 'i en fauna. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1987 | | pagina 8