Vogels rondom het huis door J. Waanders De vogelrijkdom in de directe omgeving van ons huis is veel groter dan de meesten zo denken. Wanneer men er eens wat extra aandacht aan gaat besteden, komt men al snel tot de verrassende ontdekking dat er veel meer te zien valt dan de bekende soorten die wij dage lijks in de tuin zien verschijnen, zoals de spreeuwen, merels en mussen. Vooral 's winters, zodra de temperaturen weer in de richting van het vriespunt gaan en de vogels meer de omgeving van de mens opzoeken en bovendien beter te zien zijn door het ontbreken van gebladerte, kunnen vele kostelijke uurtjes voor het raam worden door gebracht. Een nog idealer manier van vogels observeren dan vanuit de eigen woonkamer, met alle gemakken vandien, is er bijna niet. Zodra men eenmaal geboeid is geraakt door de kleurrijke taferelen in de tuin, laat het onderwerp ons meestal niet meer los. - Veel vogels kunnen worden gelokt met het voeren van fruit. Naast voorgenoemde soorten zien we dan 's winters bijvoor beeld ook de bontgekleurde kramsvogels en koperwieken, de 'gezellige' sijzen en het schuch tere heggemusje verschijnen. Verder groenlingen, vinken, de mezen en het winterkoninkje. Een lijst die zeker nog veel langer te maken is. Overigens zal men dan ook tot de conclusie komen dat er aan de zogenaamde dood gewone soorten nog heel wat interessants valt te ontdekken. Door in de winter een voeder plaats voor vogels in de tuin aan te brengen, kan dit plezier nog worden vergroot. Zo worden niet alleen extra vogels verleid om naar onze tuinen te komen, maar helpt men de vogels ook om aan de barre weersomstandig heden die in de winter vaak optreden, het hoofd te bieden. Begint men met voederen dan moeten wel enkele dingen in gedachten worden gehouden, indien wij de belangen van de vogels op de eerste plaats stellen. Zo hoeft er pas te worden begonnen met voederen zodra er een gesloten sneeuwdek ligt, het ijzelt of de bodem door en door bevroren is. Voer het liefst 's ochtends en niet te veel. De rest van de dag beschikken de vogels dan over voldoende reserves om hun natuurlijke voedselbronnen op te zoeken (welke ook onder extreme weers omstandigheden aanwezig zijn). Verder moet de voederplaats regelmatig worden schoon gemaakt en moeten voedselresten worden verwijderd om te voor komen dat er infectieziekten optreden. Na een periode met slecht weer stoppen met voederen zodat de vogels zelf weer op zoek gaan naar voedsel. Wat mag er zoal worden gevoerd? Zaadeters (vogels met dikke, krachtige snavels) voeren we bij voorkeur hennep- en zonnebloempitten vanwege hun oliegehalte of, hoewel minder geliefd, gierst en onkruidzaad. De insekteneters (vogels met spitse, dunne snavels) havermout, broodkruimels, bessen en fruit, vet of gehakt. Hierbij dient er te worden gelet dat het aangeboden voedsel niet bevriest of nat wordt. Worden al deze dingen in acht genomen waardoor de vogels baat hebben bij onze voeder activiteiten, dan zullen we daar zeker iets voor terug ontvangen. Niet alleen de voldoening dat we een bijdrage leveren aan de bescherming van onze vogels, maar ook het plezier dat we beleven aan de kleurrijke taferelen in de tuin of gewoon door de aanwezigheid van de verschillende vogelsoorten. En mocht het vrolijke gedoe in de tuin eens plotseling omslaan in een paniekerig gekrijs en gegil en ziet u daarbij een grijze schaduw voorbij flitsen,... dan heeft u een sperwer gezien. Ook hij is even als zijn potentiële prooien gedwongen het voedselterrein te verleggen naar de tuin.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1987 | | pagina 13