Nieuw-Noord-Bevelandpolder lag
weer tegen de zee. Maar de
aanval van het water ging door.
Schorren en slikken werden
opgeruimd door een hele serie
oevervallen en steeds dichter
kwam de stroomgeul bij de dijk.
In 1894 werd een inlaagdijk
aangelegd, om bij een eventuele
doorbraak het landverlies te
beperken. Geen overbodige maat
regel; op 3 oktober 1933 trad
opnieuw een oeverval op en de
zeedijk zakte over een lengte van
meer dan honderd meter weg.
De inlaag werd prijsgegeven aan
de zee. Bij iedere vloed drong het
water tot in alle hoeken en in de
luwte van de oude dijkrestanten
bezonk alles wat met het water
werd meegevoerd: wieren,
schelpen, veenbonken en vooral
zandveel zand. De bodem
kwam steeds hoger te liggen en
op de hoogste delen verschenen
schorreplanten. Magere sprieten
eerst, maar weldra ontstonden
aaneengesloten eilandjes.
Zo leerde ik, een kleine twintig
jaar geleden, als beginnend
vogelaar de inlaag 's-Gravenhoek
kennen. Koortsachtig op zoek
naar steeds weer nieuwe soorten,
ondernamen we met een groepje
enthousiaste beginnelingen een
fietstocht naar Noord-Beveland.
De 's-Gravenhoek werd het
hoogtepunt van die winterse
tocht.
Direct al toen we over de dijk
kwamen vloog in een veekhoek
een troep bonte vogeltjes op.
Sneeuwgorzen, zo ontdekten we
in onze vogelgids. Een groepje
eenden op het water was onze
tweede nieuwe soort die dag. De
fraai gekuifde koppen en het
slanke profiel waren onmisken
baar: zaagbekken, wisten we
direct. Het gidsje moest er weer
aan te pas komen voordat we uit
konden maken dat het middelste
waren.
Alsof het niet op kon die dag
ontdekten we op de valreep nog
een derde nieuwe soort. Het was
al schemerig toen voor ons uit
het gras een grote bruine vogel
opvloog. Ronde kop, trage vleu
gelslagonmiskenbaar een
velduil. Drie nieuwe soort op één
dag. Alleen beginnende vogelaars
kennen de sensatie die zoiets met
zich meebrengt. Duitse voorzet
sels, Franse werkwoorden en
ingewikkelde sommen bij
handelsrekenen: je kon er weer
dagenlang tegen.
Nog steeds zie je in de 's-Graven
hoek zaagbekken tussen de
andere eenden op de plas. Vaak
ook zijn er weer jonge vogelaars,
die vol enthousiasme hun jongste
ontdekking bespieden. „Soorten-
jagerij" denk je dan als door de
wol geverfde vogelaar. Maar daar
is - eerlijk is eerlijk - een flinke
portie jalouzie bij. Honderden,
nee duizenden, tienduizenden
zaagbekken heb ik nog gezien na
die eerste keer in de 's-Graven
hoek. Vissend, baltsend, of
zomaar dobberend op het water
en zelfs met jongen. Maar geen
enkele herinnering haalt het bij
zo'n eerste keer.
Merkwaardig trouwens hoe
weinig de vogelwereld in die
twintig jaar veranderd is.
Velduilen zoeken ieder jaar weer
hun vaste winterroestplaats op
tegen het talud van de dijk. En de
sneeuwgorzen zie je nog geregeld
op nog geen 50 meter afstand van
het veekveldje van toen.
Jaarlijks over
winteren velduilen
tussen het hoge gras
van de inlaagdijk.
Startpunt excursie
Toch is er wel het nodige veran
derd in de 's-Gravenhoek. Bij de
dijkverzwaringen van enkele
jaren geleden is de bres in de dijk
na bijna 50 jaar hersteld. Nu is de
inlaag een grotere waterplas met
hier en daar nog de restanten van
een strekdam. Vergeelde pollen
slijkgras lijden een kwijnend
bestaan in het steeds verder
verzoetende water. De zeewieren
zijn massaal afgestorven en hun
plaats is ingenomen door
omvangrijke brakwatervegetaties
van o.a. ruppia en kamfontein-
kruid. Grote scholen stekel
baarsjes zwermen er tussendoor.
Geen wonder dat de inlaag nog
altijd vogelrijk is: er is voedsel in
overvloed. Wie zin heeft om van
al die vogels te genieten is
welkom op de excursie in het
gebied op zaterdag 23 jan '88 om
10.00 uur. Het vertrekpunt vindt
u zoals gewoonlijk op bijgaand
kaartje.
8