Glazuur
verschillende andere zaken zijn
die een nadere toelichting
behoeven. Zaken zoals: Romeins
aardewerk, houtskool, een vuur
plaats van 6 meter lengte en 2
meter breedte, vreemd slakachtig
materiaal, vaak voorzien van
glazuur, een kleidek op het
Holland veen, nog een vuur
plaats, maar één met een
diameter van 0,6 meter en opge
bouwd uit Romeinse
potscherven, brokken kalk
gemengd met as en houtskool,
tienduizenden schelpen en nog
enkele stukjes houtskool komple-
teren het beeld. Dit beeld nu is te
projecteren op alle bovenge
noemde vindplaatsen met uitzon
dering van Ritthem, Vlissingen
en Koudekerke; deze zijn te
dateren aan de hand van het
Romeinse aardewerk in het
laatste kwart van de eerste eeuw
en zijn niet opgebouwd uit één
afzonderlijke grote vuurplaats,
maar uit meerdere kleine vuur-
plaatsen. Alle andere vuur-
plaatsen zijn te dateren uit het
laatste kwart van de tweede
eeuw. De Romeinen die hier in
Zeeland niet de beschikking
hadden over natuursteen om,
gelijk hun kollega's in het Rijn
land, kalk te branden in ovens,
moesten hier een andere techniek
toepassen. Zij zochten hier een
houtrijke omgeving uit, gelegen
aan het water voor verzorging
van hun transport, kapten een
open plaats en legden daar een
kleivloer aan van ongeveer vijf
tien centimeter dikte waarna hun
aktiviteiten een aanvang konden
nemen. Mossel, alikruik, oester,
tapijtschelp, witte dunschaal en
strandschelp waren de gebruikte
schelpen, afkomstig van de kust.
Fig. 1 is de plattegrond van de
ovale, van links naar rechts 6 m
lange en van boven naar beneden
2 m brede vuurplaats. De breedte
is de afstand tussen de twee
zwarte horizontale banden.
Fig. 2 geeft de opbouw weer van
de komplete vuurplaats en laat
zien hoe de Romeinen door de
vuurplaats af te dekken met de
voorhanden zijnde klei twee
dingen tegelijkertijd oplosten
het niet ter beschikking hebben
van steen om een oven te
bouwen en toch een hoog rende
ment uit hun brandstof kunnen
halen. Door het steeds opnieuw
gebruiken van de vuurplaats
ontstonden al snel cirkelvormige
plaatsen daarop, die werden
gevormd door gebrand schelp-
gruis met as; in kombinatie met
regenwater gaf dit aanleiding tot
omzetting in mortellaagjes.
Naast de kenmerkende rest-
produkten van een Romeinse
schelpkalkbranderij, zoals
schelpen, kalkresten, as en
samenstellingen hiervan, die op
een eenvoudige wijze zijn te
analyseren, komt nog een rest-
produkt voor en wel datgene wat
over is van de afdekking van de
vuurplaats, nl. de klei. Dit rest-
produkt, dat we verder betitelen
als slakken, is grillig van vorm en
dikwijls samengeklonterd. Veel
van deze slakken zijn bedekt met
glazuur (links op fig. 3). Dit
glazuur is gevormd door de
kombinatie houtas, luchtverplaat
sing, een temperatuur hoger dan
900 graden en de klei aan de
binnenzijde van de afdekkende
laag van de vuurplaats.
13