Aandacht voor ganzen
door R. Willems en G.J. Buth
De kolgans
De rotgans
Familieverband
Ganzen bezoeken ons land
in steeds grotere aantallen.
Zij zoeken hier rust en voedsel,
al vele eeuwen lang. Kennelijk
beschouwen zij Nederland als
een gastvrije verblijfplaats - een
ideaal overwinteringsgebied.
Is dit slechts schone schijn of
mogen zij rekenen op onze blij
vende bescherming, gevoed door
een gevoel van internationale
verantwoordelijkheid voor deze
prachtige en steeds weer boeiende
grote vogels? Het is ontegenzeg
lijk waar dat de ganzen schade
berokkenen aan landbouw
gewassen en dat deze schade
toeneemt bij grotere aantallen.
Is de nederlandse samenleving
bereid deze schade te accepteren?
Wat kan de rol van de natuur
bescherming en in het bijzonder
van onze Stichting hierbij zijn?
In Nederland komen verschil
lende soorten ganzen voor.
We zullen ons nu beperken tot
de soorten die de laatste jaren
in Zeeland het meest in de
belangstelling staan: de kolgans
en de rotgans.
De kolgans is een grote bruin
grijze gans, gemakkelijk herken
baar aan zijn witte voorhoofd (de
kol) en zwarte horizontaal verlo
pende strepen op de buik. De
kolganzen die in Nederland over
winteren broeden in het westen
van de Noordrussische toendra-
zóne. Zij verblijven in Nederland
van half december tot eind
februari. Zo'n 80% van de gehele
populatie bevindt zich dan
binnen onze landsgrenzen.
Kolganzen fourageren (eten) het
meest in open graslandgebieden
waar (drmk-)water voorradig is.
In toenemende mate zien we ze
echter ook fourageren op winter
tarwe, stoppelakkers en akkers
met resten van aardappelen en
suikerbieten. Zij eten overdag en
rusten 's nachts meestal buiten
dijks. De ochtend- en avondtrek
is vaak een spectaculair
schouwspel.
Wanneer de voedselgebieden in
het noorden van het land bedekt
zijn met ijs en sneeuw zien wij in
Zeeland de grootste aantallen.
De rotgans is veel kleiner dan de
kolgans en zwart/bruin van
kleur. Duidelijkste kenmerk is de
witte vlek op de bijna zwarte
hals. Zij broeden op de eilanden
in de Noordelijke IJszee, bijna
tegen de poolcirkel aan, zo'n
6.000 km verwijderd van ons
land. Het aantalsverloop van
deze soort is sterk afhankelijk
van de vaak barre weersomstan
digheden in hun broedgebied. Zij
verblijven veel langer in ons land
en wel van september tot in mei.
Vaak verblijft ca. de helft van de
totale populatie in ons land.
Rotganzen zijn door hun traditi
onele voedselplanten gebonden
aan zoutwatergebieden.
In Zeeland treffen we ze dan ook
vrijwel uitsluitend buitendijks
aan in de Oosterschelde en de
Grevelingen. Het voedsel van
deze ganzen bestaat vanouds uit
zeegrassen, zeesla, darmwier en
planten die groeien op de
schorren. Door een sterke jacht-
druk en het rond 1930
verdwijnen van de zeegrasvelden
in de Waddenzee ten gevolge van
een ziekte waren de aantallen tot
in de jaren zestig erg laag.
Van de in Nederland voorkomende
ganzen is de rotgans het sterkst aan de
kust gebonden. In Zeeland komt deze
soort voornamelijk voor rond de
Oosterschelde.
Nadat geleidelijk aan in de
landen, die door de rotgans
bezocht worden, de jacht
gesloten werd, begon hun aantal
weer toe te nemen. De rotganzen
zijn later meer en meer over
geschakeld op wintergranen en
(ingezaaid) grasland, maar grazen
ook nog steeds in het intergetijde
gebied. Tegenwoordig zijn er
weer flinke aantallen.
Ganzen hebben een sterke fami
lieband. De afzonderlijke families
blijven lang bij elkaar en verschil
lende families vormen samen
troepen van ganzen. Zij hebben
een hechte onderlinge band en
waarschuwen elkaar bij onraad.
Binnen de familiegroepen is er
een duidelijke rangorde te onder
scheiden. Dit is vooral bij het
voedselzoeken te zien. Paartjes
met jongen domineren veelal,
dan volgen paartjes zonder jong
en en alleenstaande volwassenen.
Onder aan de ladder staan de
alleenstaande jongen. Deze zien
we ook vaak alléén vliegen. Een
ganzenpaar sluit een onafscheide
lijke verbintenis voor het leven.
3