Schade
Aantalsontwikkeling in Zeeland
Aangegeven zijn de januari-
aantallen
(Ned)
Zeel.
350.000
35.000
300.000
30.000
250.000
25.000
200.000
20.000
150.000
15.000
100.000
10.000
50.000
5.000
gem.
Kolgans
De landelijke toename is vrij constant.
De toename in Zeeland is sterk afhankelijk
van het weer. Veel ganzen bij vorst in Friesland en dooi in Zeeland.
16.000
15.000
14.000
13.000
12.000
11.000
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
gem
Rotgans
De toename in Zeeland is vrij constant.
Bij strenge winters met veel sneeuw trekken
de rotganzen uit Zeeland weg.
Zelfs een gewonde gent die niet
meer kan vliegen wordt steeds
door zijn vrouw (het gansje)
opgezocht, zelfs als zij weer
terugkeert uit haar overzome-
ringsgebied. Zij zal geen nieuwe
echtgenoot zoeken.
Jonge ganzen volgen vaak blinde
lings de troep waarin zij thuis
horen.
Ondanks het vele onderzoek
naar de bewegingen van ganzen
tussen hun broed- en overwmte-
ringsgebieden, tellingen van het
aantal geslaagde broedsels en
tellingen in de winterkwartieren
is er geen eensluidende bewijs
voering voor de toegenomen
aantallen. Als mogelijke
oorzaken worden o.a. genoemd:
afname van de jacht, de instelling
van reservaten, een betere voed
selsituatie als gevolg van verande
ringen in landbouwmethoden,
klimatologische omstandigheden
en verschuivingen binnen het
overwinteringsgebied.
'75 '76 '77 '78 '79 '80 '81 '82 '83 '84 '85 '86 '87
'75 '76 '77 '78 '79 '80 '81 '82 '83 '84 '85 '86 '87
duidelijk aan dat door begrazing
van zowel kol- als rotganzen de
korrelopbrengst van tarwe
vermindert.
In de wetgeving zoals die in
Nederland van kracht is wordt
niet alle schade aan de betrokken
agrariërs vergoed. Enige schade
wordt als een aanvaardbaar
bedrijfsrisico gezien. Wil men
voor vergoeding van schade in
aanmerking komen, dan dient
allereerst aangetoond te worden
dat in alle redelijkheid getracht is
om de schade te voorkomen door
de ganzen te be- en te verjagen.
Door de verhuur van de jacht
wordt deze verantwoordelijkheid
door de landbouwers veelal afge
wenteld op de jagers. In de
jachtwet is geregeld dat jagers
enerzijds de verantwoordelijk
heid hebben om een zo goed
mogelijke wildstand te hand
haven doch anderzijds zijn zij
verplicht om onevenredige
schade aan landbouwgewassen te
voorkomen. Doordat de jacht op
rotganzen verboden is en de jacht
op kolganzen aan beperkingen
onderhevig is, is dit geen eenvou
dige opgave. De beoordeling of
in redelijkheid getracht is schade
te voorkomen is dan ook een
veelal subjectieve aangelegenheid.
De provinciale wildschadecom-
missies hebben een belangrijke
taak bij deze beoordeling.
Deze commissies beschikken ook
over deskundigen die de schade
vaststellen.
Ganzen veroorzaken schade aan
grasland en aan akkerbouw
gewassen. Schade op grasland is
er als concurrentie voor schapen
in de winter. Ganzenvraat in het
voorjaar leidt tot een lagere
opbrengst kuilgras, hooi, vooral
wanneer de vraat gepaard gaat
met het uitrukken van jonge
planten en verslemping als gevolg
van het lopen op natte bodems.
De grootste schade wordt toe
gebracht op éénjarige graszaad
percelen in het voorjaar. Dit
gebeurt dan door de rotgans. De
kolgans is immers in februari/
maart alweer naar noordelijker
gelegen gebieden vertrokken.
Schade aan akkerbouwgewassen
hebben verder betrekking op
wintertarwe gedurende de
periode dat er ganzen zijn.
De meeste onderzoekingen geven
In de loop van deze
eeuw heeft de rotgans
zich ontpopt tot een
echte cultuurvolger.
Vooral graszaad
percelen, wintergraan
en voedselrijk gras
land zijn erg in trek.
4