A Bloeiwijze en vruchten van de kleine veldkers. kunnen de eerste blauwe bloempjes worden gesignaleerd, maar ze zijn wel onooglijk klein en zitten half verborgen tussen de bovenste bladeren. De grote ereprijs en de daarop gelijkende akkerereprijs en gladde ereprijs kunnen soms nog wel eerder bloeien, afhankelijk van de strengheid van de winter. Deze planten liggen grotendeels en hebben grotere bloemen. Bij de grote ereprijs zijn die licht blauw met wit en een centimeter groot. Dit is een overal algemene soort. De beide andere zijn zeld zamer en vooral beperkt tot moestuinen. Het verschil zit in de bloemkleur die vrijwel wit is bij de akker- en diepblauw bij de gladde ereprijs. Er bestaat ook nog een klimop ereprijs, met kleine, lichtblauwe bloemen en - zoals de naam al aangeeft - klimopachtig inge sneden blaadjes. Deze groeit eveneens graag in tuinen totdat de sierplanten hem overscha duwen. Wie de voorgaande plantjes elk jaar in de tuin heeft, zal ongetwij feld er ook wel eens de paarse dovenetel tussen hebben gevonden. In tegenstelling tot de overigens veel grotere brandnetel prikt deze niet. De bladeren ervan zijn enigszins driehoekig, gekarteld en staan bovenaan de stengels dicht op elkaar. Daar tussen zitten - soms al in februari - nog de leeuwebekachtige, rood- paarse bloemen. De paarse dove netel groeit op allerlei kale plaatsen, niet alleen in tuinen, maar ook onder heggen, in wegbermen en noem maar op. Veel kieskeuriger en daardoor zeldzamer is een andere dovene- telsoort, de hoenderbeet. Dit is een echte liefhebber van tuinen. Typisch hierbij zijn de blaadjes die bovenaan zijn omgevormd tot een soort schoteltjes. Opmer kelijk is verder, dat zo vroeg in het voorjaar de plant al wel bloemen heeft, maar die blijven in knop. Toch wordt er op die plaats later wel zaad gevormd. In botanische taal heet dit verschijnsel cleistogamie. Pas in warmere tijden zijn de bloemen volledig ontwikkeld te zien. Deze zijn een slag groter dan bij de paarse dovenetel, waardoor het eerst vrij onaanzienlijke plantje toch een sierlijk aanzien krijgt. Het laatste geldt echter wel voor bijna alle wilde voorjaarsbloeiers in de tuin. Hopelijk is nu de aandacht voor dit leuke spul wat vergroot. Vogelmuur is vooral te vinden op mestrijke, vaak beschaduwde plaatsen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1988 | | pagina 7