Wandelingen door het Zeeuwse
landschap
door M. Jacobusse
De Ankeveerse dijk
Maar het zijn vooral de wilde
planten waaraan de dijken hun
faam ontlenen. Soorten als ruige
anjer, graslathyrus, moeslook,
knopig doornzaad en gevlekte
rupsklaver komen op onze
dijken meer voor dan waar ook
elders in Nederland. De unieke
dijkflora is te danken aan
verschillende oorzaken. Van
groot belang is bijvoorbeeld het
„microklimaat".
Op de zonnige zuidhellingen kan
de temperatuur flink oplopen en
bovendien warmt de bodem
dankzij het hoge kalkgehalte
sneller op dan elders.
Hieraan is wel het optreden van
de tot Zuid-Beveland beperkte
wollige distel te danken, evenals
dat van het - inmiddels helaas
verdwenen - calandklokje. Het
zijn allebei zuiderlingen die in
onze streken een uiterste voor
post bezetten.
Het zuidelijke dijktalud met o.a. wilde peen, pastinaak, wilde marjolein en knoop-
kruid.
Rondom omgeven door het
cultuurlandschap met zijn
storende invloeden, klein van
oppervlakte, en op het eerste
gezich weinig spectaculair. De
Ankeveerse dijk is één van die
kleine natuurreservaatjes,
waarvan de waarde zo gemak
kelijk wordt onderschat.
Eigenlijk klopt het ook niet om
van een klein reservaatje te
spreken. Want de Ankeveerse
dijk maakt deel uit van het
omvangrijke complex binnen
dijken, die tot ver buiten het
Zeeuwse bekend staan als bloem-
dijken. Een erenaam die ook
voor Ankevere ten volle opgaat.
In de dijken bezit het Zeeuwse
polderland een netwerk van
natuurgebieden waaraan het land
schap haar charmes ontleent en
waar planten en dieren een veilig
toevluchtsoord vinden.
Net als in de meeste andere land
schappen speelde de mens in het
verleden een belangrijke, maar
niet dominerende rol. Er werden
bomen geplant: knotbomen voor
brandhout en weipalen, opgaande
populieren om klompen uit te
maken en iepen (olmen) voor
meer duurzame gebruiksdoel
einden. Een vertrouwd beeld was
ook de rondtrekkende herder
met zijn schapen, of de „koeie-
wachter" die met het jongvee
over de dijken zwierf. Dankzij de
veelzijdige exploitatie vestigde
zich op de dijken een keur van
planten en dieren. De knot
bomen in West-Zeeuws-Vlaan-
deren zijn favoriet als nestboom
van het steenuiltje; op de Zuid-
Bevelandse populierendijken
klinkt alom de roffel van de
grote bonte specht en op de
zandige Schouwse dijken is er
kans op een ontmoeting met de
zeldzame kleine hagedis.
De graspieper. Om zijn voorkeur voor
dijk- en sloottaluds wordt deze vogel in
Zeeland wel „kantleeuwerik" genoemd.
11