Een tocht met een hoogaars
naar de inlagen en duinen
van Schouwen
door A.J.H. Baron van Lynden
Slecht weer
Een hoogaars is een
typisch Zeeuws zeil
schip dat vooral voor
de visserij in gebruik
was.
Op 10 juni 1935 vertrekt de
N.J.N.-afdeling Middelburg
met visser Verlinde vanuit
Veere naar Schouwen-
Duiveland.
Het betreft een der laatste
vissersboten die nog met zeil-
vermogen is uitgerust,
ofschoon een hulpmotor
aanwezig is. Mijn dagboek
vermeldt het volgende:
„Als we op Schouwen aankomen
(Burgsluis), gaan we de richting
der inlagen op. Onderweg zien
we op de lage weilanden in de
diepte tureluurs en kemphaantjes
en -hennen. Er zijn mooie kemp
haantjes bij: één met een
wit/zwarte en één met een
bruine kraag en verder in allerlei
tussenkleuren, maar altijd
gedistingeerd en van wisselende
pracht. De pachter van de
inlagen had al geraapt. De
noordse sterns kan ik nu ook
goed herkennen. Je ziet het gauw
aan de vleugels, die bij de
noordse veel korter zijn dan de
en torenvalkennest). Daarna (ook
bandenpech gehad natuurlijk)
naar de duinen gegaan met als
begeleiders Schouwse N.J.N.-ers.
staart, of liever aan de staart, die
een eind over de vleugels
uitsteekt. Bij 't visdiefje is de
staart korter. Als de sterns zitten
is het moeilijk te zien, dan zou je
naar de snavel moeten kijken en
dat valt helemaal niet mee". We
zagen kokmeeuwen en sterns met
jongen. De pachter liet ons een
mand met eieren zien, die je kon
kopen voor 3 cent het stuk.
Mooi waren de eieren der grote
sterns, haast spierwit met zwarte
vlekken vooral bij 't ronde eind,
soms in een mooie krans. De
eieren van eenzelfde soort zijn
soms heel verschillend van kleur,
trouwens er bestaan geen twee
gelijke eieren van dezelfde soort.
Kwikstaarten - geelgorzen -
reigers - scholeksters - kieften.
't Valt je altijd op, dat Schouwen
vooral aan weidevogels zo rijk is.
Een paar troepjes van 6
kieviten vlogen in westelijke
richting over, blijkbaar vrijge
zellen. Langs tamelijk wrakke
stellingen in de toren van Koude-
kerke geklommen (kauwennesten
Telkens verandert 't weer, dan
weer geweldige kletterbuien en
onweer, dan weer ontzettend
lekker of warm. Doch we
kwamen in de duinen, 't Was ons
te doen om de zilvermeeuwen
duinen, doch we moesten telkens
verder lopen en steeds klonk het:
„nog maar 500 m.". Nu begon
het te storten en over het strand
hepen we voort naar een paar
auto's; onder een vrachtauto
gingen we schuilen. Daaronder
bleven we een tijd liggen of
zitten, terwijl het hemelwater in
stromen naar beneden gutste,
't Was een haast ongelofelijke
ervaring: zoéven zwoegden we
nog door het hete zand der jonge
duinen en nu werden we
doornat! Opeens kreeg Jan van
Blerkom een inval. We moesten
maar naar de zilvermeeuwen
gaan, daar waren we nu toch
vlakbij. Herman Postma en ik
gingen met Jan mee en zo
betraden we de duinen. Op dat
ogenblik sloeg juist de bliksem
dicht naast ons in de duinen; we
bukten ons wat we konden en
bleven zo veel mogelijk in de
valleien en dalen.
De regen kletterde en gutste nu
over ons heen, onbarmhartig en
meedogenloos. In een ogenblik
waren we tot op het lijf doornat,
we hijgden van de kou en 't was
precies hetzelfde gevoel als
wanneer je voor 't eerst weer
gaat zwemmen. Toen werd de
regen minder en hield zelfs even
op. Daar bevonden we ons nu
midden in de zilvermeeuwen-
kolonie, waar eigenlijk niemand
mag komen. Overal, waar je
keek, zag je de prachtige witte
reuzenvogels, die we op
13