Leven in de natuur
Veranderend
landschap
GJB: De wijdheid en het pure is
hier overrompelend. Daarnaast
ben je hier voor waarschijnlijk
velen eng geïsoleerd. Hoe is het
om alleen op dit eiland te
wonen?
Vogelwachter Kees de Kraker brengt al tien jaar lang het vogelbroedseizoen op de
Hompelvoet door. „Ik zou mijn jaarlijkse Hompelvoet-periode niet graag meer missen".
GJB: Hoe is de Hompelvoet in
de loop van de tijd veranderd?
KdK: Ten eerste valt natuurlijk
de enorme struweelontwikkeling
gedurende de laatste zes, zeven
|aar op. Grote delen van het
eiland zijn thans bedekt met
duindoornstruweel en de randen
vooral met wilgen en wat
berk|es. Het duindoornstruweel
ontwikkelt zich weer verder en
wordt op het ogenblik vooral
geïnfiltreerd door vlieren. De
KdK: Ik ervaar de natuur hier op
een heel andere manier dan
wanneer ik bijvoorbeeld een
middag ga wandelen in de duinen
of ga vogels kijken. Je bent er
hier veel intensiever mee
verbonden en er dag en nacht
mee bezig. Het blijkt dan dat je
in de loop van de tijd steeds meer
dingen gaat zien, horen en
begrijpen. Zo vond ik het
bijvoorbeeld de eerste jaren
vreemd, wat zo half april
's avonds de duizenden kok
meeuwen uit de broedkolonie
gingen doen. Massaal hingen ze
dan langs de rand van het eiland
op bepaalde plaatsen boven het
water. Later zag ik dat dan uit de
bodem van het meer de zagers
naar boven kwamen om hun
zaad in het water af te zetten. De
meeuwen gingen op zagervangst.
Elk jaar zie ik nu gedurende
enkele weken overal de v-
vormpjes in het water van zwem
mende zagers, flinke jongens
trouwens van zo'n 30 cm lang.
Naarmate ik er nu gerichter naar
kijk blijkt dat eerst in de ondiepe
Op de Hompelvoet bevindt zich écn van de grootste Nederlandse kolonies van de zeldzame grote stern. Na
enkele jaren van afwezigheid was de grote stern dit jaar weer met 2400 broedparen aanwezig.
delen van de Grevelingen de
zagers naar boven komen en later
in de diepere delen. Een ander
verschijnsel dat ik de laatste tijd
nogal eens zie, is dat de
kokmeeuwen krijsend boven de
broedkolonie hangen. Ze
proberen dan een hermelijn te
verjagen. Hermelijnen zijn twee
jaar geleden op de Hompelvoet
gekomen in navolging van hun
prooidier de noordse woelmuis.
Al krijsend verjagen de meeuwen
zo'n hermelijn, die ook niet vies
van jonge vogels is, uit de broed
kolonie. Dergelijke voorvallen
geven trouwens nog eens duide
lijk aan hoe belangrijk een
kokmeeuwenkolonie voor een
broedkolonie van grote sterns is.
Grote sterns vestigen zich name
lijk altijd midden in een eerder
gevestigde meeuwenkolonie. De
meeuwen zijn agressiever dan de
sterns en, terwijl sterns bij paniek
stijf op hun eieren blijven zitten,
verdedigen de meeuwen de
broedkolonie tegen bijvoorbeeld
een aanval van een hermelijn of
roofvogel.
4