Natuur Onderhoud Het heggenreservaat bij Nisse is één van de gebieden waar nog een groot aantal drinkputten te vinden is. aan te voeren of kan - op geschikte plaatsen - een put worden geslagen. In een brochure* die het provin ciaal bestuur in samenwerking met de Zeeuwse drinkputten- werkgroep heeft opgesteld, zijn de kosten van een drinkput vergeleken met die van een aansluiting op de waterleiding, het zelf met een tank water naar de wei brengen of een put slaan. Een drinkput blijkt verreweg het meest voordelig. Maar er kleven ook nadelen aan het gebruik van een drinkput. Ze kunnen vervuild raken en er is het gevaar van brak worden en droog vallen. De andere methoden zijn dan ook bedrijfs- zekerder. Toch functioneert het grootste deel van de putten goed, ook in droge zomers. Drinkputten hebben niet alleen waarde voor de veeteelt, maar ook voor de natuur. De levens gemeenschap (het totaal aan planten- en dierenleven) in een put verschilt nogal van levens gemeenschappen in ander opper vlaktewater. Dat verschil met de sloten, kreken e.d. zit hem vooral in het zoete of licht brakke water van de put, terwijl het meeste oppervlaktewater in Zeeland brak is. Maar ook in landelijk opzicht zijn de Zeeuwse drinkputten bijzonder. Door de ligging in de buurt van de kust - onder invloed van een gematigd zeeklimaat - komen er plante- en diersoorten in de Zeeuwse put voor die alleen in zoet water in kustgebieden kunnen leven. Het ongedoornd hoornblad is hiervan een voorbeeld. Deze plant is in Nederland zeldzaam en komt in Zeeland vrijwel alleen voor in drinkputten. Andere plante- soorten die in Zeeland vrijwel alleen in drinkputten voorkomen zijn puntkroos, gekroesd fontein kruid, drijvend fonteinkruid en aarvederkruid. Voor veel dieren zijn drink putten belangrijk als woon-, schuil- of overwinteringsplaats of van belang voor de voortplan ting. Dit geldt voor allerlei insecten, maar ook voor amfi bieën zoals de kamsalamander, de kleine watersalamander, de gewone pad, de rugstreeppad, de bruine en groene kikker en de boomkikker. Van de laatste zit een van de grootste populaties van West-Europa in West- Zeeuwsch-Vlaanderen. Voor boomkikkers en kamsalamanders zijn drinkputten de enige plaatsen waar zij zich in Zeeland kunnen voortplanten: zij zijn aangewezen op stilstaand zoet water. Andere soorten zijn wat minder kritisch, maar geven toch de voorkeur aan een put. Ook andere kleine watertjes als (tuin)vijvers en duinpoelen kunnen eenzelfde waarde hebben voor het planten- en dierenleven, als ze althans op een goede manier zijn aangelegd (minstens 5 meter doorsnede, één of ander halve meter diep en bij voorkeur één flauwe oever) en goed worden onderhouden. Ongeveer één keer in de acht tot tien jaar moet een drinkput worden geschoond: modder en planten moeten er uit worden gehaald en de oevers bijgewerkt. Zonder dit regelmatig onderhoud zal de put in kwaliteit achteruit gaan en tenslotte verlanden. Nogal wat putten blijken in een slechte staat te verkeren: op Walcheren is 10 tot 15 procent dringend aan een onderhouds beurt toe, in de Yerseke Moer 30 procent. Gebeurde het schonen (of modderen) vroeger met de hand, tegenwoordig wordt een graaf machine ingeschakeld. Voor De begroeiing van drinkputten vertoont een karakteristieke zonering. De donkere gordel rond het water particuliere eigenaren biedt de wordt gevormd door planten van de zeebies. Stiching Landschapsverzorging uwuwpwtfl 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1988 | | pagina 9