Vogels tussen Zwin en Saeftinghe
Boekbespreking
Vrij kort na het verschijnen van
„De vogels van Schouwen-Duive-
land" is thans een tweede
uitgebreide streekavifauna van
een deel van Zeeland beschikbaar
en wel van Zeeuws-Vlaanderen
met daarin tevens betrokken dat
deel van de Westerschelde dat
voor wat betreft de vogel
bevolking op Zeeuws-Vlaanderen
is georiënteerd.
Het is een kloek boekwerk
geworden dat voor ongeveer een
kwart is gevuld met een aantal
algemene onderwerpen en voor
driekwart met de beschrijving
van het voorkomen van de
soorten.
Na een kort hoofdstuk over de
ontwikkeling van de vogel
verenigingen in Zeeuws-
Vlaanderen naar meer algemeen
georiënteerde natuur
beschermingsorganisaties wordt
in twee hoofdstukken stilgestaan
bij de landschapstypes en hun
betekenis voor vogels. Met name
het deel over de Westerschelde
maakt een complete indruk en
geeft een goed beeld van de
betekenis van dit estuarium voor
vogels. Doordat over de relatie
„vogel-omgeving" voor de
diverse terreintypes binnendijks
in Zeeuws-Vlaanderen zelf
minder bekend is, zit er een
onevenwichtigheid tussen beide
hoofdstukken.
Landelijk gezien verschilt
Zeeuws-Vlaanderen op een aantal
vogelaspecten van de rest van
Nederland en het is dan ook zeer
terecht dat aan deze zaken
speciale aandacht wordt besteed.
Ik doel hierbij op het hoofdstuk
over de voorjaarstrek die nergens
zo goed beleefd kan worden als
op de telpost bij Breskens en op
het hoofdstuk handelend over
het klimaat. Uit fenologisch
onderzoek blijkt dat zomervogels
hier gemiddeld eerder arriveren
en later vertrekken en dat
Zeeuws-Vlaanderen een aantal
overwinterende soorten stelt
lopers herbergt die elders niet,
dan wel in zeer kleine aantallen
verblijven. Recensent, toen nog
niet vertrouwd zijnde met de
Zeeuwse vogelwereld, herinnert
zich nog goed de aanblik van een
groep van zo'n honderd
vliegende grutto's nabij de Braak
man in december 1985. Het zijn
met name deze twee hoofd
stukken die het boek voor
vogelaars uit andere delen van
Nederland extra interessant
maken.
In Zeeuws-Vlaan
deren komen nog
flinke aantallen
patrijzen voor, zij het
dat ook hier het
aantal daalt.
12